Kapellen

Aanvullingen en correcties over kerkkunst in de gemeente Breda worden zeer gewaardeerd. U kunt uw informatie zenden naar het emailadres als vermeld op de pagina INFO / CONTACT
Laatste update van deze pagina 12-12-2023

Een Mariakapel is een aan Maria gewijde christelijke kapel. Het kan daarbij gaan om een kapel als onderdeel van een kerkgebouw, een vrijstaande kapel of een klein, niet-betreedbaar heiligdom (“kapelletje”). Mariakapellen zijn in gebieden met aanhangers van de katholieke leer over de gehele wereld te vinden.
Een Mariakapel is primair bedoeld als gebedsruimte, waar men bidt tot Maria, de moeder van Jezus. Volgens de rooms-katholieke en oosters-orthodoxe traditie treedt Maria op als middelares tussen de gelovige en God.
Mariakapellen bevatten altijd een afbeelding van Maria, meestal in de vorm van een Mariabeeld (ook wel genadebeeld genoemd) of een beeldengroep waar Maria deel van uitmaakt, zoals een piëta of calvariegroep. Soms bevat een Mariakapel in plaats van een beeldje een schildering van Maria, bijvoorbeeld een geschilderd altaarretabel, een icoon of ander schilderij.
Veel Mariakapellen zijn gericht op één bepaalde vorm van Mariadevotie. Dit kan een gebeurtenis uit het leven van Maria zijn (Maria Onbevlekt Ontvangen, Maria Geboorte, Maria Boodschap, Maria Lichtmis, Maria-Visitatie en Maria-Tenhemelopneming) of een bepaald aspect van Maria belichten (Maria Moeder van God, Onbevlekt Hart van Maria, Maria Hulp der Christenen, Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand, Onze-Lieve-Vrouw van Smarten, Sterre der zee, Koningin des Hemels, Toren van David, Heilige Maagd Maria van de Rozenkrans). Sommige Mariakapellen zijn een kopie van een bekend Mariaheiligdom of een verwijzing naar een Mariaverschijning (Loretokapel, Karmelkapel, Lourdeskapel of -grot, Fatimakapel, Banneuxkapel).
Inpandige Mariakapellen zijn meestal onderdeel van een kerk of kathedraal, hoewel ook andere gebouwen zoals woonhuizen, kastelen, paleizen, scholen en ziekenhuizen een inpandige Mariakapel kunnen bevatten.
Veel veldkapellen en vrijstaande kapellen in dorpen en steden zijn aan Maria gewijd, waarbij soms een bepaald aspect van Mariadevotie benadrukt wordt. Sommige Mariakapellen verwijzen naar bekende Mariaoorden. De gemeente Breda telt 6 Maria kapellen.
Tevens zijn op deze pagina opgenomen enkele Vredeskapellen en de Poolse kapel, die ook aan Maria gewijd is.

Loevensdijkstraat a wp

Loevensdijkstraat b wpLoevensdijkstraat c wp

Omschrijving: Poolse kapel
Kunstenaar: Frans Verhaak – RKD / Jan Gladdines – RKD
Hoogte mozaïek: 1,6 meter
Breedte mozaïek: 1,04 meter
Jaar: 1954
Materiaal: keramiek en zandsteen
Status: oorlogsmonument Nationaal Comité 4 en 5 mei
Locatie: Plantsoen Claudius Prinsenlaan en Wilhelminasingel

Het verhaal:
De Poolse kapel is een geschenk van Breda aan de Poolse gemeenschap, een dankbetuiging voor de bevrijding in 1944. In de kapel is een afbeelding van de Poolse Madonna aangebracht. De heilige moeder en haar kind zijn gebaseerd op de icoon van O.L.V. van Czetochowa in de gelijknamige bedevaartsplaats in zuid-Polen. Maria is afgebeeld als Hodegetria; Zij die de weg wijst. Met haar rechterhand wijst Maria naar het kind Jezus die op haar arm zit.
De afbeelding is opgebouwd uit mozaïektegeltjes en ingelegd met edelstenen en bladgoud. Voor de afbeelding zijn 260 (13 x 20) mozaïeksteentjes gebruikt.
Links- en rechtsboven op het tableau zijn vijf kleine monochrome afbeeldingen weergegeven:
– linksboven: de bespotting van Christus
– linksonder: het kerstverhaal.
– rechtsboven: de annunciatie
– rechtsmidden: de geseling
– rechtsonder: Barbara als patrones van de artillerie
De kapel is een ontwerp van architectenbureau Siebers & van Dael, de zandstenen lijst is gemaakt door de beeldhouwer Frans Verhaak en de Madonna is van de hand van de kunstenaar Jan Gladdines.
Op de achterzijde bevindt zich een gevelsteen met de inscriptie: “UIT DANK VOOR BEVRIJDING 1944” en “GEBOUWD 1954 IN MARIA JAAR”.
Op 23 juni 2020 werd door een BLM activist de Madonna bekladdend terwijl de Madonna niets met onderdrukking te maken heeft. Dit tot groot ongenoegen van de Poolse gemeenschap. De gemeente heeft direct de bekladding verwijderd.
Voor het mozaïek staat een altaar van ca. 4 x 1 x 1.2 m die eveneens van de hand van de kunstenaar is.
Poolse herdenkingsmonumenten komen veel voor in Breda (8x). Ze zijn te zien:
– bij het herdenkingsmonument op de Claudius Prinsenlaan
– in het Maria kapelletje, Laan van Mertersem, zie hieronder
– in het Pools erehof, Vogelenzanglaan
– bij het oorlogsmonument in het Wilheminapark
– bij de Panther D tank in jet Wilhelminapark
– bij het Pools militair ereveld aan de Ettensebaan
– Bij het Pools monument aan de Kerkstraat in Bavel

Omschrijving: piëta van Maria met stervende Jezus
Hoogte: 2 meter
Materiaal: gips
Locatie: Mariakapel, kerkhof Effenseweg, Effen

Het verhaal:
Piëta (Italiaans: pietà, wat ‘compassie’ of ‘piëteit’ betekent) is in de kunst de benaming voor een afbeelding of uitbeelding van de dode Christus vergezeld door Maria of engelen. Een piëta kan een schilderij of een beeld zijn. Het is niet hetzelfde als een kruisafname of de bewening van Christus, maar het is een meer reflectief onderwerp. De meest voorkomende vorm is die van de dode Christus op schoot bij Maria, de moeder van Jezus.
Een van de essentiële elementen van een piëta is dat er niet te veel figuren rond de gestorven Christus staan, dit zou het snel veranderen in een bewening van Christus en daarmee het meditatieve karakter verzwakken. Maria’s rechterarm en -hand omsluiten krachtig het bovenlichaam, terwijl haar linkerhand het lichaam als het ware presenteert aan de toeschouwer en hem oproept tot verering. Daarbij houdt zij haar ogen terneergeslagen, wat een directe dialoog met de gelovige onmogelijk maakt. Het lichaam van Christus wordt nagenoeg geheel binnen de omtrek van de Maria-figuur opgenomen. Op deze manier wordt een elegante compositie bereikt en de innige verbondenheid van moeder en zoon benadrukt. Het nagenoeg naakte, fraai belijnde lichaam van Christus is ingebed in het in een licht gedrapeerd gewaad. Maria’s lichaam straalt sterke verbondenheid met de aarde uit, terwijl de Verlosser slechts met zijn onderlichaam de grond raakt.
Enkele kunstenaars die piëta’s maakten zijn onder andere: Giovanni Bellini, Sandro Botticelli, Donatello, Annibale Carracci, El Greco, Michelangelo en Vincent van Gogh.

kapelstraat-650x1024

Omschrijving: figuratief beeld van 3 figuren
Hoogte: ca. 1,4 meter
Materiaal: hout
Locatie: Vredeskapel, hoek Kapelstraat en Pasquelaan, Prinsenbeek

Het verhaal:
Beeld van gezinnetje of 3 figuren.

Omschrijving: muurschildering van Bijbelse voorstelling
Hoogte: ca. 50 cm
Locatie: Dodenhuisje, kerkhof Kerkstraat Bavel

Het verhaal:
Prachtige voorstelling van Jezus omringd door onder andere engelen, mensen en planten. Het symboliseert de onderstaande tekst.
Op de afbeelding is de tekst “ego sum resurrectio et vita” weergegeven hetgeen staat voor “Ik ben de opstanding en het leven”.
Onder op de afbeelding staat de gekruisigde Jezus bijgestaan door zijn moeder Maria en zijn oma Anna.
In 1988 is het huisje en de schildering door Jan de Koning gerestaureerd.

Omschrijving: beeld van Heilige Maria en kind Jezus
Kunstenaar: Frans VerhaakRKD
Hoogte: 1 meter
Jaar: 11-9-1949
Materiaal: steen
Locatie: Maria- en Vredeskapel, Laan van Mertersum, Princenhage

Het verhaal:
In mei 1943 stelde mgr. Frencken de Princenhaagse gezinnen onder bijzondere bescherming van Maria en werd belofte gedaan na de oorlog een kapel te bouwen, toegewijd aan de H. Maagd, Koningin van de Vrede.
Nadat het geld voor de kapel door Princenhage was bijeengebracht, werd deze op 11-9-1949 met een plechtig Lof ingewijd. Het ontwerp van de kapel is van architect Frans Mol.
Maria werd onmiddellijk na haar dood in de hemel opgenomen en door God tot koningin gekroond. Jezus draagt in zijn linker hand een rijksappel. De rijksappel stelt de wereld voor. De persoon die het object in zijn hand heeft, de wereld dus bezit, stelt een vorst voor. Het is dan ook een van de regalia. Om deze reden zijn Maria en Jezus beiden afgebeeld met een kroon op hun hoofd. Feitelijk was Maria dus pas na haar dood koningin, maar in de kerkkunst wordt ze ook vaak tijdens haar leven als koningin afgebeeld.
Op de sokkel is een bronzen afbeelding geplaatst van een vredesduif. Een vredesduif wordt meestal afgebeeld met een olijftakje in zijn snavel. Het gebruik van de duif als symbool is geïnspireerd door het Bijbelverhaal over Noach (Genesis 8:8-12). Het verwijst naar de vogel die door Noach werd losgelaten nadat de ark was vastgelopen op de berg Ararat. De duif kwam na een zoektocht teruggevlogen met een olijftakje in de snavel. Dat betekende dat de aarde na de zondvloed weer was drooggevallen.
Vijftig jaar na de bevrijding van Princenhage is op 29 oktober 1994 door twee van onze bevrijders – de heren Kawaler en Lewicz – een bronzen plaquette onthuld die zich aan de buitenzijde van de kapel bevindt.

Omschrijving: beeld van Heilige Maria
Hoogte: ca. 1 meter
Materiaal: gips?
Locatie: Maria/Dymphna Kapel, Moerenpad

Het verhaal:
Het beeld van Maria was oorspronkelijk een gevelbeeld van de Martinuskerk in Princenhage. Vanwege de houding met gekruiste armen te herleiden als onderdeel van een Annunciatie?
De kapel is toegewijd aan de H. Maagd Maria en Dymhna van Geel. Maria werd onmiddellijk na haar dood in de hemel opgenomen en door God tot koningin gekroond. Ze heeft een kroon op haar hoofd. Maria staat op een slang. De slang is het symbool van het kwaad. Maria vertrapt de kop van een slang, de overwinning van de zonde. De beeltenis is grotendeels gebaseerd op de Openbaring van Johannes, waar staat: “Er verscheen een groot teken aan de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten” (Openbaring 12, 1) en het verhaal op van de zondeval uit Genesis, waar God tegen de slang zegt: “Vijandschap sticht ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen, en gij zijn hiel” (Genesis 3, 15).
Onder de slang afbeeldingen van engelen hoofdjes.

Omschrijving: beeld van Heilige Dymphna
Hoogte: ca. 35 cm
Materiaal: gips?
Locatie: Maria/Dymphna Kapel, Moerenpad

Het verhaal:
De kapel is toegewijd aan de H. Maagd Maria en Dymhna van Geel. Dymphna werd in de zevende eeuw geboren. Haar vader is na de dood van zijn vrouw radeloos en zoekt naarstig naar een nieuwe echtgenote. De gestoorde Ierse koning wil wegens de sterke gelijkenis met zijn overleden echtgenote huwen met zijn dochter Dymphna. Zij vlucht naar Vlaanderen en zorgt daar samen met haar biechtvader voor armen en gehandicapten.
Na een speurtocht van jaren vindt haar vader haar en dwingt haar weer tot het huwelijk. Zij weigert wederom en daarop ontsteekt de vader in woede en laat haar samen met haar biechtvader Gerebernus onthoofden.
Aan de voet van het beeld ziet u het hoofd van Gereberbus. Dymphna draagt het moordwapen van de beul. In haar rechterhand de bijbel en de kroon op haar hoofd vanwege haar prinstitel.

Omschrijving: wijwater bakje
Hoogte: ca. 30 cm
Materiaal: brons
Locatie: Maria/Dymphna Kapel, Moerenpad

Het verhaal:
In de voorruimte van het kapelletje bevindt zich dit kleine wijwater bakje met een afbeelding van Christus aan het kruis omgeven door twee vrouwen. Het zijn zijn moeder en Maria Magdalena. Maria Magdalena was aanwezig bij de kruisiging van Jezus (volgens Marcus 15:40; Matteüs 27:56,61; Johannes 19:25; Lucas noemt haar niet expliciet) en volgens Marcus en Matteüs ook bij de graflegging (Marcus 15:47; Matteüs 27:61; Lucas vermeldt ongenaamde vrouwen, Johannes vermeldt geen vrouwen). Ze was de eerste die bij het lege graf van Jezus kwam (Marcus 16:1-8; Matteüs 28:1-10) en de eerste die Jezus zag na zijn opstanding (Johannes 20:1-18). Toen ze dit vertelde aan de apostelen, geloofden ze haar niet en vonden het kletspraat (Lucas 24:9-11).
Maria Magdalena is in latere christelijke tradities gaan behoren tot de zogenoemde drie Maria’s die aanwezig zouden zijn geweest bij de kruisiging van Jezus, naar Johannes 19:25. In 591 zou paus Gregorius I in een preek die hij hield in San Clemente Maria Magdalena verwisseld hebben met Maria van Bethanië (Johannes 12:1-8) en met de boetvaardige zondares (vrouw van lichte zeden) uit Lucas 7:36-50 (die moeilijk dezelfde persoon kunnen zijn). Door deze vermenging van verschillende figuren in de persoon van Maria Magdalena, werd zij in het katholieke westen daarna vaak in die hoedanigheid voorgesteld in legendes en kunstwerken. Deze vermenging vond niet plaats in de oosterse traditie.

Omschrijving: glas-in-lood venster
Kunstenaar: Akke (Anne Catharina) Sins – RKD
Diameter:  ca. 80 cm
Jaar: 1960
Materiaal: glas-in-lood met gebrandschilderd glas
Locatie: Maria/Dymphna Kapel, Moerenpad

Het verhaal:
Het kapelletje heeft slechts één glas-in-lood raampje boven het koor achter in de kapel. Op deze moderne afbeelding zien we de heilige Maria omgeven door vier engelen/personen. Maria staat op een slang. De slang is het symbool van het kwaad. Maria vertrapt een slang (rood), de overwinning van de zonde. De beeltenis is grotendeels gebaseerd op de Openbaring van Johannes, waar staat: “Er verscheen een groot teken aan de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten” (Openbaring 12, 1) en het verhaal op van de zondeval uit Genesis, waar God tegen de slang zegt: “Vijandschap sticht ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen, en gij zijn hiel” (Genesis 3, 15).

Omschrijving: beeld van Heilige Maria en kind Jezus
Hoogte: ca. 50 cm
Jaar kapel: 1938, Mariabeeld van 1986
Materiaal: hout
Locatie: Mariakapel, Molenstraat, Ulvenhout

Het verhaal:
De Mariakapel uit 1938 is een geschenk van de bevolking van Ulvenhout aan Pastoor A. Vermunt ter gelegenheid van zijn veertigjarig priesterschap. De kapel werd gebouwd op een stuk grond van de boerderij van de familie van Boxel. De architect is Alphons Siebers uit Ulvenhout. Gemeentelijk monument sinds 1996.
Een houten beeld afkomstig uit de Mariaschool werd in de kapel gezet en niemand haalde het in zijn roomse hoofd om het te beschadigen of weg te halen. Maar tijden veranderen, kerken gingen overdag op slot. En zo werd het beeld naar de St. Laureniuskerk gehaald waar het nog steeds in de dagkapel staat. Renovaties van de kapel volgden elkaar op en Mariabeeldjes wisselden elkaar af. Ze kwamen en gingen. Soms werden ze kapot in een tuin gevonden. Een nieuw beeldje kwam en werd verankerd en in een stolp gezet.
Door de weerspiegeling van de stolp is het kleine Mariabeeldje slecht zichtbaar.

Omschrijving:
– paneel van houtsnijwerk
gebrandschilderd glas
Kunstenaar:
– houtsnijwerk: Omer GiellietRKD
– gebrandschilderd glas: Daniël Pieter Wildschut – RKD
Afm.
– beeld: ca. 120×60 cm
–  ramen:  ca. 60×50 cm
Jaar:
– beeld: 30-4-2000
– ramen: 1951
Materiaal beeld: kastanje hout
Locatie: Mariakapel, Roosbergseweg, Bavel

Het verhaal:
De Mariakapel werd in 1951 opgericht tijdens een werkweek van het Brabants Studentengilde van O.L. Vrouw. Het was een geschenk aan pastoor P. Doens ter gelegenheid van het zilveren jubileum van het gilde dat in 1926 werd opgericht. Vanaf de oprichting heeft het gilde tientallen kapelletjes gesticht verspreid over heel Brabant. De kapel in Bavel was het eerste en tevens zijn laatste werk van architect Vincent van Hezik.
Het Gilde bleef actief met het bouwen van kapelletjes tot het einde der jaren vijftig. Tien jaar later ging de organisatie ter ziele, maar kwam in 1974 opnieuw tot leven, zij het op meer beperkte schaal.
Het kapelletje in Bavel is een eenvoudig bakstenen gebouwtje, opgetrokken in de stijl van de jaren vijftig. In het witgeschilderde interieur heeft twee gebrandschilderde ramen. Het eerste, met de afbeelding van St. Brigida, patrones van de Bavelse parochie, is gesigneerd door de bekende Limburgse glazenier Daniël Pieter Wildschut. Op het andere raam, met het kind Jezus en de H. Jozef, staat de naam “P.J.Wildschut”.
In de kapel werd een Mariabeeld geplaatst, dat door Frans Siemer werd gesneden. Siemer (* 1887 Gorinchem – + 1966 Tilburg) was frater/priester van de congregatie van de Fraters van Tilburg. Zijn eigenlijke ambacht was leraar Duits, aan het St.Qdulphus-lyceum in Tilburg. In deze stad studeerde hij ook aan de Academie voor beeldende kunsten. Siemer was verbluffend veelzijdig. Naast leraar was hij beeldsnijder, maar ook dichter, schilder, decorschilder, regisseur en kunstcriticus. Hij maakte tientallen houten beelden, voornamelijk heiligenbeelden. Het snijden deed hij vooral op gevoel, waarbij hij zich liet inspireren door de vorm van het onbewerkte ruwe hout. Zijn beelden zijn simpel van vorm en spreken veel mensen aan. Voor bijna alle kapelletjes die door het Brabants Studentengilde werden gebouwd, maakte hij de voorstelling van Maria, zoals Someren, Vaarselstraat, Eersel 1939, d’n Dijk, Heeswijk 1940, Meerstraat, St.Anthonis 1994, Oude Breestraat, Den Dungen 1947, Keerdijk 1949.
Zijn houten beeld voor de Bavelse kapel – Maria draagt haar kind op beide handen – werd in 1982 gestolen. Helaas werd de diefstal pas geruime tijd later ontdekt. Een eenvoudig gipsen beeld van Onze Lieve Vrouw van Lourdes kwam in de plaats van het beeld van Siemer. Het was een traditioneel “dertien in een dozijn”-beeld van ongeveer 50 cm hoog.
Hoewel de belangstelling voor het bedehuisje niet meer zo groot was als in de beginjaren, waren er toch veel regelmatige bezoekers. Toon van Arendonk uit Bavel zorgde samen met zijn fietsclubje, dat het geheel er steeds goed uitzag. Sinds jaar en dag kwamen op de eerste maandag van mei een aantal mensen tot Maria bidden. De ontreddering was dan ook groot toen ontdekt werd, dat eind september 1999 ook het tweede beeld gestolen was.
De zusters van Etten traden op als reddende engelen. Zij schonken een Mariabeeld dat lange tijd bij hen op zolder had gestaan. Een sober gipsen beeld waarbij Maria, net als bij het eerst plastiek, een kindje op haar arm heeft.
Op de avond van woensdag 8 december 1999, de feestdag van Maria Onbevlekte Ontvangenis, werden Maria en haar kapel opnieuw ingewijd.
Het beeldje uit Etten was een tijdelijke oplossing, het was te klein en het gipsen werkstukje deed geen recht aan de mooie kapel. Al snel na de laatste diefstal nam pastor Rob van Uden het initiatief voor een nieuw Mariabeeld. Met een kleine commissie – waarin ook leden van de fietsclub – organiseerde hij een inzamelingsactie. De opdracht voor een
nieuw beeld ging weer naar een priester-kunstenaar. Pastoor Omer Gielliet uit Breskens genoot sinds 1967 brede bekendheid in het werken met hout. Hij had zijn atelier naast zijn parochiekerk. In en rond die kerk waren een aantal van zijn beeldhouwwerken opgesteld. Gielliet werkte veel met hout wat hij toevallig tegenkwam. Zo gebruikte hij wrakhout, oude bielsen, hout van sluisdeuren maar ook stronken en hele bomen. Hij maakte gebruik van de grillige natuurlijke vormen van gebruikt hout, zelfs hout van 30.000 jaar oud dat opgebaggerd werd. Bij verschillende werken liet hij zich inspireren door de vorm van het hout wat hij in handen kreeg.
In de gemeente Breda zijn meerdere van zijn werken te bekijken: Pater Damiaan in de tuin van de paters H. Harten in Bavel, Maria in kersenhout in een kapel van de kerk op het Mgr.Nolensplein, en “Bokkensprongen” naast de hoofdingang van verpleeghuis Lucia in Princenhage.
In 2000 is dit houten paneel (zie foto) van pastoor Omer Gielliet in het kapelletje geplaatst. Hij hakte Maria van ‘de Roosberg’ uit de stam van een tamme kastanje. Rechts bovenin verwijzen de rozen naar deze naam. De roos heeft als bloem ook een speciale band met Maria, die “roos zonder doornen” genoemd wordt, omdat zij vrij is van zonden. De naam Roosberg heeft overigens niets van doen met deze bloem. Waarschijnlijk heeft het woord “roos” hier zijn oorsprong in het riet dat hier vroeger gegroeid kan hebben. Gielliet verwijst naar deze begroeiing aan de onderzijde van het beeld. Maria heeft het kind op haar arm, de duif op zijn hand symboliseert de Heilige Geest, een teken van hoop.
Pastor Paul Heye ging voor in de processie die dit nieuwe Mariabeeld naar het kapelletje bracht.
Naast het beeld hangt een bordje met een gedicht van de kunstenaar en de tekst:

Dag Maria
Jij luistert
Een en al oor
Met je kindlief op schoot
Dat zichtbaar schrikt
Omdat het ziet
Wat wij allemaal nu zien
Of ziet het mij misschien?
Kom maar Jezus
Zend je Geest uit
En alles zal worden herschapen
En zul je met mij
Het Aanschijn der aarde vernieuwen?

Omer

Omschrijving: beeld van Heilige Maria en kind Jezus
Hoogte: ca.  cm
Jaar kapel: 1951
Materiaal:
Locatie: Mariakapel, Posthoorn, Teteringen

Het verhaal:
De kapel is na de bevrijding gebouwd door de buurt Moleneind uit dankbaarheid aan Maria. De oorspronkelijke plaats was op de hoek van de Galgestraat en het Moleneind. Net als bij de Jozefkapel is er een fles met oorkonde ingemetseld. Kunstenaar Niel Steenbergen maakte een replica van het Mariabeeld in de Bredase Sint Joostkapel. In de zijmuur bevinden zich twee gedenkstenen, waarvan er één herinnert aan Wouterus de Leeuw, geboren te Teteringen in 1925 en op 21-jarige leeftijd gesneuveld op Java. Door de aanleg van de noordelijke rondweg aan het eind van de zestiger jaren, moest de Mariakapel plaatsmaken voor een fietspad. De kapel is toen in zijn geheel verplaatst naar de overkant van de weg. Ook dit monument kreeg te maken met vandalisme. Het Mariabeeld is vervangen en het glas-in-loodraam gerestaureerd.