H. Martinuskerk Haagsemarkt

Aanvullingen en correcties over kerkkunst in Breda worden zeer gewaardeerd. U kunt uw informatie zenden naar het emailadres als vermeld op de pagina INFO / CONTACT
Laatste update van deze pagina 7-7-2023

De kerk in Princenhage staat geregistreerd als H. Martinus in de Parochie Heilige Maria Magdalena. De kerk is gewijd aan de H. Martinus van Tours
Maarten (Latijn: Martinus) van Tours, meestal Sint-Maarten genoemd, was bisschop van de stad Tours en een belangrijke grondlegger van het katholieke christendom in Gallië. Hij was bovendien een van de populairste heiligen in de middeleeuwen, omdat hij een eenvoudig leven bleef leiden ondanks zijn voorname positie. Zijn feestdag valt op 11 november, de dag van zijn begrafenis.
In de iconografie wordt Marten op twee manieren afgebeeld. Ten eerste als Romein in harnas gezeten op een paard. Bij deze afbeeldingen geeft hij vrijwel altijd de helft van zijn mantel aan de bedelaar welke hij met zijn zwaard heeft afgesneden. De bedelaar ligt aan zijn voeten. Ook wordt hij voorgesteld als bisschop met een bedelaar aan zijn voeten. Ganzen of zwanen komen ook vaak voor. Zij verwijzen naar het pluimveehok waarin hij zich had verscholen.
De mantel die hij deelde met de bedelaar werkt nog op andere manieren door. In het Latijn is mantel cappa. De ruimte waarin zijn mantel werd bewaard ging al gauw kapel heten en de bewaker de cappellanus. Een ander woord voor mantel in het Latijn is pallium en van dit woord is de term palliatieve zorg afgeleid.
Bij de grote restauratie van 1961-1963 is de gehele kerk wit geschilderd. Enerzijds jammer want de kerk had voorheen prachtige gemetselde gewelven, maar de kerk werd er wel een stuk lichter door. Ook fresco’s werden wit geschilderd!

Omschrijving: muurschildering / fresco Martinus van Tours
Ontwerp: P.H.J. Cuypers
Afmeting: ca. 4 x 4 meter
Jaar: 1873
Locatie: links in het priesterkoor

Het verhaal:
Bij de grote restauratie van 1991-1993 werden twee fresco’s van hun witte kalk ontdaan en gerestaureerd. Men kan stellen dat men bij de restauratie van 1961-1963 iets te rigoureus te werk is gegaan.
Op deze fresco zien we twee fragmenten uit het leven van Martinus van Tours.
Links op de fresco:
Op jonge leeftijd werd Martinus soldaat. Dankzij zijn vader werd hij ingedeeld in de keizerlijke garde. Hij voelde zich echter niet thuis in het soldatenleven. Hij ging leven als een kluizenaar tussen de andere soldaten. Hij hielp hen waar het nodig was. Als hij arme mensen zag, gaf hij een deel van zijn bezittingen aan hen. Op een winterse koude dag ontmoette Martinus bij een stadspoort van Amiens een verkleumde bedelaar. Hij had alleen nog maar zijn mantel, nadat hij al zijn bezittingen had weggegeven. Dat was een bijzondere mantel, die aan soldaten en officieren een status gaf. Andere soldaten zagen de bedelaar ook, maar die deden niets. Martinus pakte zijn zwaard, sneed de helft van zijn mantel af en gaf het aan de bedelaar. Door sommige soldaten werd hij uitgelachen, omdat Martinus er belachelijk uitzag met een halve mantel. Andere soldaten voelden zich echter beschaamd, omdat zij niets gedaan hadden. ’s Nachts droomde Martinus dat Jezus hem in de halve mantel zag, waarbij herinnerd werd aan de woorden in Mattheüs 25:36: “Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed” en 25:40: “als ge dat voor een van mijn geringste broeders hebt gedaan, hebt ge het voor Mij gedaan”.
Rechts op de fresco:
In 371 werd Maarten door de bevolking van Tours gekozen tot bisschop. Martinus als bisschop met een bedelaar naast zich.

Omschrijving: muurschildering / fresco Martinus van Tours
Ontwerp: P.H.J. Cuypers
Afmeting: ca. 4 x 4 meter
Jaar: 1873
Locatie: rechts in het priesterkoor

Het verhaal:
Bij de grote restauratie van 1991-1993 werden twee fresco’s van hun witte kalk ontdaan en gerestaureerd. Men kan stellen dat men bij de restauratie van 1961-1963 iets te rigoureus te werk is gegaan.
Maarten zou enkele wonderen hebben verricht. Hier wekt hij een dode ten leven.

Omschrijving: beelden van bazuinengelen
Aantal: 8
Hoogte: ca. 80 centimeter
Materiaal: hout
Locatie: in het priesterkoor

Het verhaal:
In het priesterkoor zijn 8 bazuinengeltjes aangebracht onder de glas-in-lood vensters. Elk engeltje is uniek maar de onderlinge verschillen zijn niet groot. Vroeger stonden ze boven op het klankbord van de spreekstoel. De spreekstoep zelf is in ? weggehaald uit de kerk.
Engelen en bazuinen zijn in de bijbel weergegeven in Openbaring 8 t/m 11.
8:2 – Ik zag de zeven engelen die voor Gods troon staan. Ze kregen alle zeven een bazuin.
8:6 – De zeven engelen, ieder met een bazuin, maakten aanstalten om erop te blazen.
8:7 – Toen blies de eerste engel op zijn bazuin. Er kwam hagel en vuur, gemengd met bloed, en dat werd op de aarde geworpen. Een derde deel van de aarde brandde af, evenals een derde deel van de bomen en al het groen.
8:8 – De tweede engel blies op zijn bazuin. Iets dat eruitzag als een grote berg, waar de vlammen uitsloegen, werd in zee gegooid. Een derde deel van het water werd bloed,
8:10 – De derde engel blies op zijn bazuin. Uit de hemel viel een grote ster, die zo fel brandde als een fakkel. Hij viel op een derde deel van de rivieren en op de waterbronnen.
8:12 – De vierde engel blies op zijn bazuin. Een derde deel van de zon, van de maan en van de sterren werd getroffen, waardoor dat deel verduisterd werd. Een derde deel van de dag en ook van de nacht was er dus geen licht.
8:13 – In mijn visioen hoorde ik de luide roep van een adelaar die hoog in de lucht vloog: ‘Wee! Wee! Wee de mensen die op aarde leven! Want dadelijk klinken de bazuinen van de drie engelen die nog niet geblazen hebben.’
9:1 – Toen blies de vijfde engel op zijn bazuin. Ik zag een ster die uit de hemel op de aarde was gevallen. Hij kreeg de sleutel van de put naar de onderaardse diepte.
9:13 – Toen blies de zesde engel op zijn bazuin. Uit de vier horens van het gouden altaar dat voor God staat, hoorde ik een stem.
9:14 – die tegen de zesde engel met de bazuin zei: ‘Maak de vier engelen los die bij de grote rivier de Eufraat gevangenzitten.’
10:7 – Op het moment dat de zevende engel zijn bazuin zal laten klinken, zal Gods geheim werkelijkheid worden, zoals hij zijn dienaren, de profeten, heeft beloofd.
11:15 – Toen blies de zevende engel op zijn bazuin. In de hemel klonken luide stemmen, die zeiden: ‘Nu begint de heerschappij van onze Heer over de wereld, en die van zijn Messias. Hij zal heersen tot in eeuwigheid.’
De bazuin was de voorloper van de trompet. Hij bestond uit een ongebogen, lange metalen (koperen) buis, breed uitlopend en was vaak versierd met het vaandel van een burchtheer of ridder.
Rondbazuinen betekent bekendmaken, verspreiden, doorvertellen.

Omschrijving: deur van tabernakel
Afm: ca. 45 x 45cm
Materiaal: messing
Locatie: in het priesterkoor

Het verhaal:
Op de deur van de tabernakel is een afbeelding van een adelaarsnest geplaatst als decoratie. De vogel met gespreide vleugels beschermt en voedt haar/zijn drie keukens. Het dier is niet zomaar willekeurig gekozen. Adelaars komen voor in diverse passages van de bijbel.
In de katholieke kerk is een tabernakel een, meestal rijk versierde, brandwerende kluis op het hoogaltaar of zijaltaar, soms binnenin bekleed met zijde en van buiten vaak omhangen met gordijnen in liturgische kleur, waarin het Heilig Sacrament (de geconsacreerde hosties) bewaard wordt in een ciborie. Het tabernakel moet binnenin wit zijn. In elke kerk mag maar één dienstdoend tabernakel aanwezig zijn. Aan conopeum en godslamp kan men zien dat het sacrament in de vorm van geconsacreerde hosties in het tabernakel aanwezig is. Zo niet, is de godslamp gedoofd en staat de tabernakeldeur meestal open. Het tabernakel is binnen de katholieke eredienst het centrum en neemt in de kerkbouw van de katholieke kerk de centrale positie in als de woonplaats van de – onder de gedaante van brood – ‘waarachtig tegenwoordige’ Jezus Christus.

Omschrijving: beeld van adelaar in spreekgestoelte
Hoogte: ca. 45 cm
Jaar: 18-12-1925
Materiaal: brons
Opschrift: zie hieronder
Locatie: los spreekgestoelte in het priesterkoor

Het verhaal:
Op de lezerszijde is gegrafeerd:
“AAANGEBODEN DOOR DE H FAMILIE EN DE JONGENS CONGREGATIE AAN DEN ZE HEER PETRUS FRANSEN 18 DEC 1925 BIJ ZIJN ZILVEREN JUBILEUM ALS EERSTEN PASTOOR DER PAROCHIE VAN HET H HART VAN JEZUS TE BREDA”
Het spreekgestoelte heeft een stalen statief. Aan de bovenzijde is een adelaar geplaatst als decoratie. De vogel met gespreide vleugels kijkt de bezoekers van de kerk aan. Het dier is niet zomaar willekeurig gekozen. Adelaars komen voor in diverse passages van de bijbel.
Obadja 1: Maar al vlieg je zo hoog als een adelaar, al bouw je je nest in de sterren, dan nog haal ik je neer – spreekt de HEER .
De adelaar is ook het symbool voor evangelist Johannes. In de beeldende kunst worden de 4 evangelisten sinds de vierde eeuw niet alleen afgebeeld in de vorm van menselijke gedaanten, maar ook als symboolgestalten. Deze laatste werden geïnspireerd door de visioenen in de Bijbelboeken Ezechiël 1 en Openbaring 4. Hierin wordt de apostel Mattheüs als engel (of als mens), Marcus als leeuw, Johannes als adelaar en Lucas als stier (of als os of als kalf). Deze weergave, ook wel tetramorf genoemd (uit het Grieks: vier vormen), is waarschijnlijk van Syrische oorsprong.

Omschrijving: doopvont
Diameter en hoogte: ca. 45 cm
Materiaal: messing
Opschrift: zie hieronder
Locatie: los spreekgestoelte in het priesterkoor

Het verhaal:
Op de lezerszijde is gegrafeerd:
” IN + NOMINE + PATRIS + ET + FILII + ET + SPIRITUS + SANCTI”
Vertaald: “In de naam van de vader en van de zoon en van de heilige geest”
Het kruisteken is een christelijke symbolische handeling die erin in bestaat met de rechterhand een kruis te slaan vanaf het voorhoofd naar de borst en vervolgens van de linker tot de rechterschouder. Het kruisteken, het slaan van een kruis in één beweging, is een ritueel onder gelovigen binnen de Rooms-Katholieke Kerk, de Oosters-Orthodoxe Kerk, het Anglicanisme en de protestants-lutherse kerken. Met uitzondering van de laatstgenoemde groep wordt in de protestantse/reformatorische kerkgenootschappen het kruisteken niet gebruikt. Het maken van een kruisteken kan woordeloos gebeuren, maar vaak worden de volgende woorden gezegd: “In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen”.
De losse doopvont staat op een eikenhoutje krukje in het priesterkoor.

Omschrijving: beeld van Cecilia
Hoogte: ca. 1 meter
Materiaal: gepolychromeerd hout
Locatie: boven het orgel, links in het transept

Het verhaal:
Volgens de legende kwam ze uit een Romeinse voorname familie. Ze zou zeer jong zijn gedwongen te huwen met iemand uit een andere Romeinse adellijke familie. Ze vond troost in de muziek. Ze werd patrones van muziek, instrumentenmakers en zangers. Dit patronaatschap is gebaseerd op een verkeerde opvatting van de antifoon van de vespers van haar feestdag, die luidt: “Cantantibus organis Caecilia virgo in corde suo soli domino decantabat dicens fiat domine cor meum et corpus meum immaculatum ut non confundar.” (Vertaling: “Terwijl orgeltonen klonken, zong Cecilia in haar hart voor de Heer alleen met de woorden: Mogen, Heer, mijn hart en mijn lichaam vlekkeloos blijven, opdat ik niet beschaamd zal worden”). De verwijzing naar het orgel (organis) en de zang (cantantibus) hebben te maken met het feestgedruis op haar bruiloft. De zin wil zeggen dat zij zich te midden van de feestmuziek in haar hart enkel richt tot God in de hoop ook in haar bruidsnacht haar maagdelijkheid (corpus immaculatum) te kunnen bewaren. Dit lukt. Ze vertelt haar echtgenoot, Valerianus, dat ze een beschermengel heeft. Valerianus komt tot inzicht en bekering. Beiden sterven vervolgens als martelaren onder een hernieuwde vlaag van christenvervolging. Lange tijd lag ze begraven in de Ceciliacrypte, totdat het lichaam van Cecilia door Paus Paschalis I verplaatst werd naar de Basiliek van Santa Cecilia in Trastevere.
Als patrones van muzikanten werden talrijke muziekverenigingen, koren, fanfares en orkesten naar haar genoemd. De heilige Cecilia wordt doorgaans voorgesteld met het orgel. In de Nederlanden wordt ze ook vaak met een valk afgebeeld, typisch attribuut om op haar adellijke afkomst te wijzen.
Tijdens onderhoudswerkzaamheden van 1972-1976 werd het 100 jaar oude orgel verplaatst van de koorzolder naar de linker transept. 

Omschrijving: beeldengroep van Maria, Christus en Johannes
Hoogte: ca. 1,8 meter (per beeld)
Materiaal: eikenhout
Locatie: rechts in het transept

Het verhaal:
Tot de restauratie van de kerk in 1961 hing deze beeldengroep voor in de kerk. Daarna is deze verplaatst naar het rechter transept.
De beeldengroep bestaat uit Christus aan het kruis met Maria en Johannes naast zich. De beeldengroep verwijst naar vers Joh. 19,26; Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas en Maria uit Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag staan en bij haar een leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: “Dat is uw zoon”, en daarna tegen de leerling: “Dat is je moeder”. Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis. 
De beelden hangen aan de wand in het transept.

Omschrijving: beeld van engel
Hoogte: ca. 0,8 meter 
Materiaal: eikenhout
Locatie: Maria altaar, rechts in het transept

Het verhaal:
Losstaand beeld van zittende engel in de kapel van het transept. Opvallend zijn de hoge ranke vleugels in puntvorm.

Omschrijving: bidbank met 5 panelen
Afmeting totaal: ca. 0,70 (h) x 3 (b) meter 
Materiaal: eikenhout
Locatie: altaar, rechts in het transept

Het verhaal:
Deze bijzonder fraai gedecoreerde bidbank voor het altaar met houtsnijwerk bevat vijf panelen elk met een eigen verhaal. De afmeting per paneel bedraagt ca. 55 x 60 cm. Boven de panelen staat de tekst:
“quemadmodum eruus desiderat ad fontes aquarum ita anima mfa ad if domint Ps XLI.2”
Vrij vertaald:
“zoals de aarde verlangt naar de waterbronnen, zo hunkert de ziel naar de heer Ps XLI.2”
Paneel 1 (links): afbeelding van een hert.
Paneel 2: afbeelding van geestelijke. Op de bandenrol de tekst: “agnus manfurtus qui portatur ad dirtimam”. Vrij vertaald: “een gestolen lam dat naar de aarde wordt gedragen”
Paneel 3: arend op nest met 3 kuikens.
Paneel 4: afbeelding van geestelijke. Op de bandenrol de tekst: “dominus dedit ad orfrendum 2 Mouf: XVI.15”. Vrij vertaald: “de meester gaf om geofferd te worden 2 Mouf: XVI.15”
Paneel 5 (rechts): afbeelding van hostiekelk met hostie.
Bij de grote na-oorlogse restauratie van 1961-1963 wijzigde de indeling van de kerk. Het altaar verhuisde helemaal naar voor. Twee bidbanken stonden toen op het priesterkoor waar nu het altaar staat. Het diende toen als afscheiding tussen het schip en het altaar die toen nog helemaal voorin de kerk stond. Later vond men dit toch niet ideaal omdat de afstand tussen het altaar en het schip te groot was. Eén bidbank verhuisde naar het rechter transept en de andere werd afgebroken. De losse panelen bevinden zich nu in de sacristie en het parochiehuis. De overgebleven panelen hebben afbeeldingen van: een hert, een wapenschild, lam Gods, een geestelijke met een bandenrol.
Het houten retabel aan de wand achter de bank uit de 18e eeuw komt uit de vroegere schuurkerk.

Omschrijving: beeld van Martinus van Tours
Kunstenaar: Hendrik van der GeldRKD 
Hoogte: 1,5 meter
Jaar: 1930
Materiaal: gepolychromeerd hout
Locatie: rechts in het schip

Het verhaal:
Pastoor Bouman had tijdens zijn priesterperiode moeite met het feit dat er geen beeld van de patroonheilige in de kerk was en gaf het atelier van Van Der Geld opdracht voor een H. Martinus beeld. Dit beeld is een kopie van het Martinus beeld uit de Dom van de Duitse stad Xanten.
Op jonge leeftijd werd Martinus soldaat. Dankzij zijn vader werd hij ingedeeld in de keizerlijke garde. Hij voelde zich echter niet thuis in het soldatenleven. Hij ging leven als een kluizenaar tussen de andere soldaten. Hij hielp hen waar het nodig was. Als hij arme mensen zag, gaf hij een deel van zijn bezittingen aan hen. Op een winterse koude dag ontmoette Martinus bij een stadspoort van Amiens een verkleumde bedelaar. Hij had alleen nog maar zijn mantel, nadat hij al zijn bezittingen had weggegeven. Dat was een bijzondere mantel, die aan soldaten en officieren een status gaf. Andere soldaten zagen de bedelaar ook, maar die deden niets. Martinus pakte zijn zwaard, sneed de helft van zijn mantel af en gaf het aan de bedelaar. Door sommige soldaten werd hij uitgelachen, omdat Martinus er belachelijk uitzag met een halve mantel. Andere soldaten voelden zich echter beschaamd, omdat zij niets gedaan hadden. ’s Nachts droomde Martinus dat Jezus hem in de halve mantel zag, waarbij herinnerd werd aan de woorden in Mattheüs 25:36: “Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed” en 25:40: “als ge dat voor een van mijn geringste broeders hebt gedaan, hebt ge het voor Mij gedaan”.

Omschrijving: beeld van Lucia van Syracuse
Hoogte: ca. 1,7 meter
Materiaal: gegoten gips
Locatie: rechts in het schip

Het verhaal:
De Martinuskerk heeft luidklokken die Jozef, Martinus en Lucia genaamd zijn. Bij de grote restauratie van 1991-1993 werden een aantal beelden herplaatst, zo ook het beeld van Lucia. Dit beeld maakte voorheen onderdeel uit van een altaarstuk waarbij het omgeven was van meerdere beelden. Ze is de tweede patroonheilige van de kerk.
Volgens de legende leefde Sint-Lucia in de tijd van de christenvervolgingen door keizer Diocletianus (regeerde 284-305). Ze was de dochter van een Romeins burger in Syracuse, die jonge leeftijd was overleden. Haar moeder, Eutychia, leed al vier jaar aan dysenterie. Beide vrouwen brachten een nacht door biddend bij de tombe van de christelijke heilige Sint-Agatha, de beschermheilige van Catania. Aan het einde van de nacht verscheen de heilige voor Lucia in een visioen. De heilige voorspelde Lucia daarin dat zij de glorie van Syracuse zou worden, zoals Agatha dat van Catania was. Ook was haar moeder terstond op wonderbaarlijke wijze genezen.
Eutychia regelde een heidense echtgenoot voor haar dochter, maar Lucia haalde haar moeder over het huwelijk niet door te laten gaan en de bruidsschat als aalmoezen onder de armen te verdelen. Lucia had Christus als bruidegom gekozen en wilde eeuwig maagd blijven. De beoogde echtgenoot kwam op de hoogte van het uitdelen van de bruidsschat. Hij gaf Lucia daarop als christen aan bij de magistraat Paschasius. Deze verzocht haar een offer aan de keizer te brengen, wat ze weigerde. Daarop werd ze veroordeeld tot tewerkstelling in een bordeel, maar op wonderbaarlijke wijze bleken de wachters haar niet te kunnen afvoeren, ook niet nadat men een ossenspan had ingezet. Later probeert men haar levend te verbranden, maar ook van de brandstapel leek zij geen last te hebben. Daarop werd ze met zwaardsteken om het leven gebracht. De fatale wond zou zijn toegebracht door met een zwaard door haar hals te steken.
Een andere legende verhaalt hoe Lucia haar ogen verloor. Eén versie van dit verhaal is dat een heidense minnaar naar haar hand dong. Hij maakte haar een compliment over haar mooie ogen, waarna ze haar ogen uitstak en hem deze toezond op een schaal, met de boodschap haar verder met rust te laten. Op wonderbaarlijke wijze bleef ze echter in staat te zien. In andere versies van de legende worden haar ogen uitgestoken bij haar marteldood. Beide versies komen in heiligenlevens ouder dan de 14e eeuw niet voor en zijn daarom waarschijnlijk een latere toevoeging.
De naam Lucia is afgeleid het Latijnse lux, dat licht betekent. Dit komt terug in de naamdag 13 december, die in de oude, juliaanse kalender de kortste dag van het jaar was. Vanwege de legende over de uitgestoken ogen is Sint-Lucia de beschermheilige van blinden en opticiens. Daarnaast is ze de beschermheilige van elektriciens, prostituees en zieke kinderen. Ze wordt door katholieken aangeroepen voor genezing van slechtziendheid, halspijnen, blindheid en versterkte bloedingsneigingen.

Omschrijving: beeld van Bernardus van Clairvaux
Hoogte: ca. 1,8 meter
Materiaal: gegoten gips
Locatie: rechts in het schip

Het verhaal:
Bernardus van Clairvaux, vereerd als Sint-Bernardus was een Franse abt en de belangrijkste promotor van de hervormende kloosterorde van de cisterciënzers. Door zijn optreden kwam er een einde aan de zogenoemde adelskerk (of Adelskirche).
Hij wordt vaak afgebeeld in het Cisterciënzer habijt (wit met zwarte schoudermantel) met abtstaf en regelboek. Zijn attributen zijn de lijdenswerktuigen (vanwege zijn aandacht voor het lijden van Christus) en een Mariamonogram. Volgens de legende zou Maria hem eens in een visioen zijn verschenen en hem hebben gesterkt met haar moedermelk (o.a. afgebeeld door de Meester van Delft, ca. 1500, Catherijne-convent Utrecht). Aan zijn voeten zit soms een wit hondje, omdat zijn moeder, voor zijn geboorte, gedroomd zou hebben dat zij een wit blaffend hondje in haar schoot droeg.

Omschrijving: panelen in hoog reliëf van Bernardus van Clairvaux
Hoogte: ca. 2,2 meter
Materiaal: gegoten gips
Locatie: rechts in het schip

Het verhaal:
Twee losse reliëf panelen van Bernardus. Ze maakten voorheen onderdeel uit van een Bernardusaltaar en zijn bij de restauratie van 1991-1993 herplaatst. Op het linker paneel is onder vermeld: “St. Bernardus fuit uir”. Vertaald “St. Bernardus was een man”. Op het rechter paneel is vermeld: “potens in opere et Simone”. Vrij vertaald: “krachtig aan het werk en Simon”.
Op het linker paneel is afgebeeld: Bernard predikte het geloof met de Maagd Maria als bemiddelaar.
Op het rechter paneel is afgebeeld: Tot aan zijn dood in 1153, zou hij abt blijven, al slaagde hij erin deze opdracht te combineren met een druk leven als prediker, schrijver en denker. Hij was een man van actie, onophoudelijk reizend door Europa, waarbij hij ketterijen van andersdenkende christenen neersloeg en de Tweede Kruistocht predikte. Hij liet 350 preken na, meer dan 500 brieven en een aantal verhandelingen.
Bernardus van Clairvaux, vereerd als Sint-Bernardus was een Franse abt en de belangrijkste promotor van de hervormende kloosterorde van de cisterciënzers. Door zijn optreden kwam er een einde aan de zogenoemde adelskerk (of Adelskirche).
Hij wordt vaak afgebeeld in het Cisterciënzer habijt (wit met zwarte schoudermantel) met abtstaf en regelboek. Zijn attributen zijn de lijdenswerktuigen (vanwege zijn aandacht voor het lijden van Christus) en een Mariamonogram. Volgens de legende zou Maria hem eens in een visioen zijn verschenen en hem hebben gesterkt met haar moedermelk (o.a. afgebeeld door de Meester van Delft, ca. 1500, Catherijne-convent Utrecht). Aan zijn voeten zit soms een wit hondje, omdat zijn moeder, voor zijn geboorte, gedroomd zou hebben dat zij een wit blaffend hondje in haar schoot droeg.

Omschrijving: beeld van profeet
Hoogte: ca. 80 cm
Materiaal: gegoten gips
Locatie: achterin in het schip

Het verhaal:
Op het bord is vermeld: “I, II III”, hetgeen staat voor ?

Omschrijving: beeld van profeet
Hoogte: ca. 80 cm
Materiaal: gegoten gips
Locatie: achterin in het schip

Het verhaal:
Op de bandenrol is vermeld: “Loqueris ergo verba mea id eos forte audiant et quifrant. Azerhiel II.7” 
Vrij vertaald: “spreek daarom mijn woorden, opdat zij ze kunnen horen en uitroepen”

Omschrijving: beeld van profeet
Hoogte: ca. 80 cm
Materiaal: gegoten gips
Locatie: achterin in het schip

Het verhaal:
Op de bandenrol is vermeld: Labia ruim farerdotis cuftodient frientiam et legem requirent et ore ejus””
Vrij vertaald: “De lippen van de ellendige man zullen minachtend zijn en de wet en zijn mond zoeken” 

Omschrijving: beeld van profeet
Hoogte: ca. 80 cm
Materiaal: gegoten gips
Locatie: achterin in het schip

Het verhaal:
Op de bandenrol is vermeld: “Vernite et afrendamus ad montem domini et dorehit nos uias tuas”
Vrij vertaald: “Kom en laat ons naar de berg van de Heer gaan en laat ons branden op uw wegen”

Omschrijving: beeld van profeet
Hoogte: ca. 80 cm
Materiaal: gegoten gips
Locatie: achterin in het schip

Het verhaal:
In de handen een rol papier en boek.

Omschrijving: kruisweg 
Afm.: ca. 50 x 60 centimeter
Materiaal: composiet
Locatie: links en rechts in het schip

Het verhaal:
De kruisweg is een traditioneel onderdeel ter voorbereiding op het christelijke Paasfeest. Het idee van een kruisweg is dat de gelovige in gebed de Via Dolorosa kan doorlopen zonder in Jeruzalem te zijn geweest. Via Dolorosa is de lijdensweg ofwel de straat in Jeruzalem waar Jezus door liep naar zijn executieplaats.
Bij de kruisweg worden schilderijen of beeldhouwwerken gebruikt die de lijdensweg van Jezus vanaf het paleis van Pontius Pilatus tot en met zijn begrafenis afbeelden. Een kruisweg stelt de gelovige in staat stil te staan bij de belangrijkste gebeurtenissen van deze lijdensweg aan de hand van 14 kruiswegstaties (afbeeldingen). De kruisweg bestaat uit de volgende afbeeldingen:
1. Jezus wordt ter dood veroordeeld.
2. Jezus neemt het kruis op zijn schouders.
3. Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis.
4. Jezus ontmoet zijn Heilige Moeder.
5. Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis te dragen.
6. Veronica droogt het aangezicht van Jezus af.
7. Jezus valt voor de tweede maal.
8. Jezus troost de wenende vrouwen.
9. Jezus valt voor de derde maal.
10. Jezus wordt van zijn klederen beroofd.
11. Jezus wordt aan het kruis genageld.
12. Jezus sterft aan het kruis. 
13. Jezus wordt van het kruis afgenomen.
14. Jezus wordt in het graf gelegd.
De kruisweg is niet compleet; afbeeldingen 1 t/m 4 ontbreken in de kerk.

Omschrijving: beeldjes van vos?
Afm.: ca. 15 x 20 centimeter
Aantal: 6 stuks
Materiaal: eikenhout
Locatie: biechtstoelen links en rechts in het schip

Het verhaal:
De kerk heeft in het schip drie biechtstoelen. Iedere biechtstoel is voorzien van houtsnijwerk met afbeeldingen van vosjes? Eén van de beeldjes is een replica. Dat is te zien aan de pootjes die er uitzien als hoefjes. Daarmee lijkt het beest meer op een biggetje dan een vosje.

Omschrijving: 9 st. glas-in-lood vensters in hoogkoor
Ontwerp: P.H.J. Cuypers
Atelier: Frans Nicolas te Roermond
Afmeting: gem. ca. 1,4/1,6 x 5 meter
Jaar: 1873
Materiaal: glas-in-lood met gebrandschilderd glas
Locatie: priesterkoor

Het verhaal:
De Martinuskerk heeft van alle kerken in de gemeente Breda misschien wel de mooiste, de grootste en de meeste glas-in-lood ramen. De monumentale ramen zijn een bezienswaardigheid. Alle ramen zijn opgebouwd in meerdere paneeltjes van ca. 40 x 40 cm met een gotische kop (wimberg) die elk voorzien zijn van schitterende afbeeldingen. 
In de nacht van 1 op 2 augustus 1873 werd de kerk en de toren na blikseminslag ernstig beschadigd door brand. Alleen het priesterkoor bleef grotendeels gespaard. Van het schip stonden slechts de muren en zuilen nog overeind. Na de brand werd de kerk onder leiding van architect J.J. van Langelaar en naar ontwerpen van P. Cuypers in neogotische stijl herbouwd. Het priesterkoor kreeg negen nieuwe glas-in-lood ramen die uit het atelier van Cuypers in Roermond kwamen. Er was blijkbaar geen geld voor brandschilderde ramen in de gehele kerk en het overgrote deel van de overige ramen kreeg eenvoudig wit glas.
De negen vensters in het priesterkoor zijn nog geheel in tact. Ze tonen de grote momenten uit het leven van Christus. Van links naar rechts zien we:
– 1. De aankondiging en de geboorte van Christus: de blijde boodschap aan Maria door engel Gabriël, de geboorte van Jezus in de stal van Bethlehem. Twee engelen met bandenrollen met Latijnse teksten. Er onder afbeeldingen van de koningen Roboam, Joathan, Abias en Ezechias eveneens met bandenrollen en scepter.
– 2. De aanbidding door de drie wijzen uit het oosten: Maria met kind Jezus op haar schoot. Rondom haar Caspar, Melchior, Balthasar en Jozef. Er onder afbeeldingen van de koningen Joram, Josaphat en een Arabische koning met bandenrollen en scepter.
– 3. De doop in de Jordaan: links een goddelijke engel, Jezus in het midden, rechts  Johannes den Doper. Er onder afbeeldingen van koning David met harp, H. Elisabeth en profeet Samuel.
– 4. Het Laatste Avondmaal: Jezus te midden van zijn apostelen. Er onder afbeeldingen van profeet Zacharias, keizer St. Henricus van Bamberg met scepter en kerkgebouw in de hand en profeet Micheas.
– 5. De kruisiging (middelste venster): links van Jezus staat Maria, rechts Johannes. Er onder afbeeldingen van keizer St. Henricus van Bamberg met zwaard en rijksappel en twee allegorische figuren met kruis (geloof) en boek/schrijfveer (hoop).
– 6. De graflegging: Nicodemus en Jozef van Arimathea leggen het ontzielde lichaam van Christus in het graf. Maria houdt de hand van haar zoon vast. Johannes staat biddend afgebeeld. Er onder afbeeldingen van profeet Jeremia, Sint Nicolaas en profeet Jesaja.
– 7. De Hemelvaart: Christus stijgt ten hemel omgeven door een stralenkrans in de vorm van een mandorla (amandelvormig aureool). Onder hem twee liggende soldaten met de handen voor de ogen. Er onder afbeeldingen van profeet Ozeas, Maria Magdalena en profeet Daniel.
– 8. De verrijzenis: Christus staat te midden van zijn leerlingen. Ze kijken naar hem terwijl hij zijn wonden toont. Er onder afbeeldingen van koning Ozias, hoge priester Jojoda en Oziam met scepter.
– 9. Links: De verschijning aan de leerlingen na Hemelvaart. Christus stijgt ten hemel omgeven door een stralenkrans in de vorm van een mandorla (amandelvormig aureool). Twee engelen staan hem op te wachten. Zijn leerlingen staan er onder.
Rechts: De verschijning aan de leerlingen na Pinksteren. De Heilige geest daalt neer over de apostelen. 
Er onder afbeeldingen van de koningen David, Salomo, Josia en Jejachin.
Onder een aantal raampjes zien we de namen van de schenkers, vaak in relatie met de afgebeelde heilige erboven.


Omschrijving: 2 st. glas-in-lood vensters in transept
Atelier: gebroeders Gregorius en Cornelius Wuisman – RKD / RKD
Ontwerp: pastoor Petrus J. A. Bouman
Afmeting (bxh): gem. ca. 2,4 x 6 meter
Jaar:
– 1926, Sacramentsraam
– 1627, Onze Lieve Vrouwe raam
Materiaal: glas-in-lood met gebrandschilderd glas
Locatie: transept links en rechts

Het verhaal:
50 jaar na de glas-in-lood ramen in het priesterkoor volgende meer glasversiering. P. Bouman was pastoor van de Martinuskerk van 1921 tot 1961. Zijn droom was om van de kerk een ‘kleine Chartres’ te maken. Deze Franse kathedraal in Chartres dank haar faam vooral aan haar 176 gebrandschilderde ramen. Bouman was de ontwerper van het sacramentsraam en het Onze Liever Vrouwe raam. De afbeeldingen op de ramen bedacht hij zelf, waarbij in kleine boekjes uitleg gaf van alle details. Ze verraden zijn creativiteit en fantasie. Na een uitgebreide voorstudie gaf hij opdracht aan de gebroeders Wuisman voor het vervaardigen van de glas-in-lood ramen. 
Beiden ramen zijn opgebouwd in meerdere paneeltjes van ca. 40 x 40 cm met een gotische kop (wimberg) die elk voorzien zijn van schitterende afbeeldingen. 
Sacramentsraam (rechts in transept):
Helemaal onderaan 6 panelen met de wapenschilden van: Paus Nicolaas V, Graaf Engelbrecht II, Abdij van Thorn, Princenhage, Odilia van Nassau en Jan van Loon en Heinsberg. Het onderste tafereel links (3×3 panelen): het wonder van Princenhage. Het onderste tafereel rechts (3×3 panelen): Het wegen van het kind in de Grote Kerk. Het middelste tafereel (6×5 panelen) : Een gelijkende afbeelding van Het laatste avondmaal, maar dat is het niet. Jezus heeft geen brood in zijn handen maar een grote hostie. Het bovenste tafereel (6×3 panelen): een sacramentsprocessie in Princenhage. Voor de personen op de panelen liet pastoor Bouman Princenhagenaars model staan. Op de panelen staan nog diverse Latijnse teksten: Ad maiorem laudem. Omni laude maioris, Pro donate ignoto, Greg. en Corn. Wuisman en fraters Bredani inv. et fec. 1926. 
Onze Lieve Vrouwe Raam (links in transept):
In dit raam overheerst het blauw – vanouds de Maria kleur – waarmee het totale raam afwijkt van de andere in de kerk. Zowel links als rechts zien we een stamboom. Het linkerdeel is een oudtestamentische weerspiegeling. De eerste stamboom van Maria, te beginnen bij Adam, gevolgd door Abraham, David, Solomo, Achaz en de moeder zelf met het goddelijke kind. Tien medaillons met voorafbeeldingen van Maria flankeren de stamboom: de nieuwe Eva, die de Satan overwint, door de geest wordt overschaduwd, die de wanhopige hoop geeft en oorzaak is van onze vreugde. Bekende oudtestamentische personages als Mozes, Ester en Judit erbij afgebeeld.
Het rechterdeel is een nieuwtestamentische weerspiegeling. Hier een stamboom met zaligsprekende engelen en daarbij tien medaillons over Maria: de blijde boodschap, de verloving met Jozef, het kerstgebeuren, de vlucht naar Egypte, de terugkeer naar Nazareth, de kroning van Maria in de hemel. De medaillons laten zien hoe de mensen in het Nieuwe Testament Maria ontmoetten: de gelovige begroeting, door Elisabeth, de rechtvaardige Jozef, Simeon in de tempel, het bruidspaar van Kana, Johannes onder het kruis, de apostelen op Pinksteren.

Omschrijving: glas-in-lood vensters overige
Afmeting (bxh): divers
Jaar:
– jaar? Verwijder de Vossen uit de wijngaard, boven de hoofdingang
– jaar? Gregorius en Cecilia, hoog boven op de zangzolder bij hoofdingang
– 1927 Christuskind / Kindheidsraam, rechter zijbeuk
– 1950 het Beeldverhaal uit de in 1962 gesloopte Mariakapel
– 1951 Bevrijdingsraam
Materiaal: glas-in-lood met gebrandschilderd glas
Locatie: schip

Het verhaal:
Verwijder de Vossen uit de wijngaard:
Een weinig bekende tekst uit het Hooglied (2:15), die inderdaad geciteerd door Sint Bernardus als waarschuwing tegen de arglistigen in deze boze wereld, die de gelovige proberen mee te slepen. Waar het raam zijn oorsprong vindt weet niemand evenmin als het jaartal en de maker.
Gregorius en Cecilia:
Gregorius 1 is afgebeeld met staf en Bijbelboek. Zijn dagelijkse routine bestond onder meer uit dagelijkse lezingen uit de Bijbel waarbij Gregorius ook commentaar gaf op het boek Job. De gregoriaanse muziek uit de Romeinse liturgie dankt haar naam aan hem . Hij wordt schrijvend afgebeeld met een duif op zijn schouder, symbool van de overtuiging dat zijn werk door de H. Geest werd gedicteerd. Cecilia is evenals bij het beeld boven het orgel afgebeeld met een orgeltje. Zij is de patrones van de kerkelijke muziek.
Christuskind raam:
Het bovenstuk toont de Drie-eenheid en herinnert aan het eerste hoofdstuk van het Evangelie van Johannes, tot de liturgiehervorming van 1965 aan het einde van iedere H. Mis gelezen: ‘In den beginne was het woord…’ Daaronder zien we 24 taferelen met beelden uit de jongensjaren van Christus, gevat in bloemrijke ornamenten. De eerste acht dateren overigens van vóór de geboorte, zoals de boodschap aan Maria en de tocht naar Bethlehem. Het kerstgebeuren zelf krijgt in overlopende beelden aandacht en daarna komen er acht met besnijdenis, de vlucht naar Egypte en het werken van Jozef in de timmerplaats.
Beeldverhaal:
Het beeldverhaal is ontworpen door pastoor Bouman en vervaardigd door gebroeders Gregorius en Cornelius Wuisman. Het beeldverhaal bestond oorspronkelijk uit 27 panelen, waarvan er 24 in de kerk zijn gebracht. Twee raampjes ontbreken, één is er gestolen. De ramen vertellen over de geschiedenis van de Martinuskerk. Deze werden oorspronkelijk geplaatst in de toen nog aanwezige Mariakapel aan de Dreefzijde. Na het slopen van de Mariakapel bij de restauratie van de kerk in 1961 werden de raampjes op de zolder van de kerk opgeborgen. In 1985 kwam in het kader van de jeugdwerkeloosheidsbestrijding uit de pot ‘Subsidie voor achterstallig werk aan monumentale gebouwen’ geld vrij om 12 ramen te laten restaureren. Pastor Rud Smit vatte in 1985 het plan om de gebrandschilderde raampjes onder het stof vandaan te halen en ze terug te plaatsen. De kleine paneeltjes zijn nu verdeeld aangebracht in de witte ramen van de zijbeuken. 
Bevrijdingsraam:
Het raam vooraan in rechterbeuk bestaande uit 24 taferelen werd in 1985 verplaatst naar de linkerbeuk vanwege de symmetrie van de glas-in-lood ramen. Ter herinnering aan de oorlog en de bevrijding werd dit raam geplaatst. Het raam was een geschenk van het parochieel Katholiek Thuisfront, nadat de Princenhaagse militairen waren teruggekeerd van de politieke acties in Indonesië. De zeven dorpsgenoten die in de oorlog of in Indonesië omkwamen, zien we in het raam geëerd, telkens met boven hen hun patroonheilige, waarbij een der zaligsprekingen uit de Berrede (Mattheus 5) aan die heilige wordt verbonden. Zoals bij de gevallen Frans van de Reyt de H. Franciscus van Sales en de uitspraak ‘Zalig de zachtmoedigen’. De bovenste twee rijen sluiten aan op het Kindsheidsraam. Zij tonen episodes uit het openbaar leven van Christus, van de doop in de Jordaan tot het uitspreken van de Bergrede.

Omschrijving: Maria met kind Jezus
Hoogte: ca. 80 cm
Materiaal: gips
Locatie: Maria kapel, links achterin de kerk

Het verhaal:
Maria met kind Jezus op de rechterhand.

Omschrijving: sierglaspaneel, grisailleraam
Afmeting: ca. 1,2 x 3 meter
Jaar: 1950
Materiaal: glas met stalen frame
Locatie: Maria kapel, links achterin de kerk

Het verhaal:
Dit sierpaneel met groen gekleurd glas telt 15 paneeltjes met een afmeting van elk 40 x 60 cm. Ieder paneel heeft een abstract maar uniek bloemenmotief, die als symbool voor Onze Lieve Vrouw worden gebruikt. Bovenin zijn de zon, de maan en een ster aangebracht. “Zij is als een opgaande dageraad, uitverkoren als de zon, schoon als de maan: zij is de edele ster die oprijst uit Jacob (Hooglied 6:10).

Omschrijving: beeld van Martinus van Tours
Doorsnede: ca. 1 meter
Materiaal: steen
Locatie: buiten voor het parochiehuis

Het verhaal:
Op jonge leeftijd werd Martinus soldaat. Dankzij zijn vader werd hij ingedeeld in de keizerlijke garde. Hij voelde zich echter niet thuis in het soldatenleven. Hij ging leven als een kluizenaar tussen de andere soldaten. Hij hielp hen waar het nodig was. Als hij arme mensen zag, gaf hij een deel van zijn bezittingen aan hen. Op een winterse koude dag ontmoette Martinus bij een stadspoort van Amiens een verkleumde bedelaar. Hij had alleen nog maar zijn mantel, nadat hij al zijn bezittingen had weggegeven. Dat was een bijzondere mantel, die aan soldaten en officieren een status gaf. Andere soldaten zagen de bedelaar ook, maar die deden niets. Martinus pakte zijn zwaard, sneed de helft van zijn mantel af en gaf het aan de bedelaar. Door sommige soldaten werd hij uitgelachen, omdat Martinus er belachelijk uitzag met een halve mantel. Andere soldaten voelden zich echter beschaamd, omdat zij niets gedaan hadden. ’s Nachts droomde Martinus dat Jezus hem in de halve mantel zag, waarbij herinnerd werd aan de woorden in Mattheüs 25:36: “Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed” en 25:40: “als ge dat voor een van mijn geringste broeders hebt gedaan, hebt ge het voor Mij gedaan”.

Omschrijving: beeld van Antonius van Padua
Hoogte: ca. 1,4 meter
Materiaal: eikenhout
Locatie: parochiehuis, Haagsemarkt 4

Het verhaal:
Antonius sloot zich in 1210 aan bij de augustijnen in Lissabon. In 1212 verhuisde hij naar Coimbra om niet langer door familieaangelegenheden gestoord te worden in zijn geestelijke ontwikkeling. Onder de indruk gekomen van de eerste martelaren van de minderbroeders sloot hij zich in 1220 bij hen aan. Hij trok naar Noord-Afrika om daar het christelijk geloof te verspreiden onder de moslims. Later was zijn werkterrein Frankrijk en Italië. Waarschijnlijk werd hij in 1222 te Forlì tot priester gewijd. Veel mensen vonden door zijn toedoen de weg naar het katholieke geloof. Op last van Franciscus van Assisi doceerde hij theologie aan zijn medebroeders. In 1227 benoemde Johannes Parenti, de toenmalige generaal-overste van de minderbroeders hem tot provinciaal van de Romagna in Italië, waar hij van 1222 tot 1224 al predikend had rondgetrokken. In 1230 vroeg en kreeg hij ontslag omdat zijn gezondheidstoestand verslechterde. Hij stierf in 1231 en werd nog geen jaar later door paus Gregorius IX heilig verklaard. In 1946 werd hij als ‘leraar van het evangelie’ tot kerkleraar uitgeroepen.
Antonius is de patroonheilige van de franciscanen, verloren voorwerpen, vrouwen en kinderen, armen, bakkers, mijnwerkers, het huwelijk, reizigers en verliefden en patroon tegen schipbreuk, de pest en koorts. Men bad tot hem tijdens het zoeken en op sommige plaatsen keerde men zijn beeld zolang naar de muur tot datgene wat men zocht teruggevonden was.
Rond zijn graf in Padua is de basiliek Basilica di Sant’Antonio gebouwd.
In Lissabon zou het kerkje Santo António à Sé gebouwd zijn op de plaats waar Antonius werd geboren. Hij is een zeer geliefde heilige in de Portugese hoofdstad. Sinds 1934 is Antonius een beschermheilige van Portugal en 13 juni is er een officiële feestdag.
Antonius van Padua (Toontje van de verloren voorwerpen) wordt vaak afgebeeld in een Franciscaanse habijt (of pij) en op de linkerhand kind Jezus. De pij reikt tot de voeten en wordt bijeengehouden door een koord. Aan het koord hangt rechts een van de uiteinden van het koord met daarin drie knopen. Deze knopen staan symbool voor de Drie-eenheid (de Vader, de Zoon en de Heilige geest). De stof is van iets dikkere, grove textiel met een hoofdkap.

Omschrijving: beeld van Sint Franciscus van Assisi
Hoogte: ca. 0,8 meter
Materiaal: gegoten gips
Locatie: parochiehuis, Haagsemarkt 4

Het verhaal:
Dit los beeld van Franciscus bevindt zich in het parochiehuis.
Franciscus is afgebeeld in habijt (of pij) van de door hem gestichte orde. Hij heeft een crucifix – voorwerp van devotie – in zijn handen. Meestal is een pij donkerbruin of zwart gekleurd maar de camaldulenzers hebben een witte pij en worden de witte benedictijnen genoemd. De pij reikt tot de voeten en wordt bijeengehouden door een koord. In het uiteinde van het koord zitten drie knopen. Deze knopen staan symbool voor de Drie-eenheid (de Vader, de Zoon en de Heilige geest). De stof is van iets dikkere, grove textiel met een hoofdkap.
Aan zijn voeten ligt een hond hetgeen symbool staat voor trouw en aanhankelijkheid, voor waakzaamheid en adel.

Omschrijving: beeld van Sint Franciscus van Assisi?
Hoogte: ca. 0,8 meter
Materiaal: gegoten gips
Locatie: parochiehuis, Haagsemarkt 4

Het verhaal:
Dit los beeld van Franciscus bevindt zich in het parochiehuis. Hij draagt een hostiekelk in de vorm van een rijksappel. De rijksappel stelt de wereld voor.

Omschrijving: beeld van Martinus van Tours
Hoogte: 1,9 meter
Materiaal: kalk steen
Locatie: kerkhof

Het verhaal:
Dit beeld van Martinus staat op het kerkhof, maar waarschijnlijk heeft het ooit in een kerk gestaan of aan een gevel van een kerk. Martinus is hier afgebeeld als bisschop. Het zwaard verwijst naar de legende van het Zwaard van Vilardell ook wel Sint-Maartenszwaard genoemd, een magisch zwaard dat zijn drager onkwetsbaar maakte. Maarten passeerde op een dag de kasteelheer van Vilardell verkleed als bedelaar. De heer van het kasteel van Vilardell ging naar binnen om een aalmoes te halen. Toen hij terugkeerde was Maarten verdwenen, maar had hij het magische zwaard achtergelaten. Met dit zwaard heeft de kasteelheer dan een draak verslagen die de bevolking op de belangrijke handelsweg tussen Girona en Barcelona teisterde.