Musea in Breda

Aanvullingen en correcties over kunst en beelden in de gemeente Breda worden zeer gewaardeerd. U kunt uw informatie zenden naar het emailadres als vermeld op de pagina INFO / CONTACT
Laatste update van deze pagina 30-12-2023

Het voormalige Breda’s Museum in het Chassépark is per 1 januari 2017 samen gegaan met Moti (Museum of the Image) en ondergebracht in het museum aan de Boschstraat 22. De naam van het nieuwe museum is daarbij veranderd in Stedelijkmuseum Breda.
Bijna alle voorwerpen in musea vallen onder tijdelijke tentoonstelling en zijn daardoor niet permanent te bezichtigen.

Omschrijving: Gaper
Hoogte: ca. 60 cm
Jaar: 1900-1925
Materiaal: beschilderd hout
Oorsprong: Karrestraat 30

Het verhaal:
Vanaf het einde van de 18de eeuw hadden de meeste apotheken en drogisten als herkenningsteken een zogeheten gaper; een mannenkop met een open mond. Je komt ze (nog steeds) tegen in allerlei uitvoeringen. De bekendste is de koopman met de tulband, die verwijst naar de ‘exotische’ herkomst van de grondstoffen. Een minder voorkomend type is de gaper met de ‘slaapmuts’, die hier is afgebeeld. Zien we hier de apotheker zelf, die zijn tong uitsteekt naar nieuwgierige klanten tijdens zijn werkzaamheden, of stelt het een patiënt voor, klaar om zijn medicijn te nemen? Deze gaper hing ooit aan de gevel van een apotheek in de Karrestraat 30 in Breda.
In 2020 raakten enkele gapers in Nederland in opspraak vanwege hun racistische uiterlijk. Gapers worden niet zelden afgebeeld in zwart met dikke rode lippen. Zo werd onder andere uit voorzorg in de binnenstad van Amsterdam een gaper weggehaald.

Omschrijving: beeld van Jan Ingenhousz
Kunstenaar: AvS
Hoogte: ca. 70 cm
Inscriptie in sokkel (R/A/L/V): doctor van den / keizer van / Oostenrijk in 1779 / Ingenhousz Breda 1730
Jaar: 1852
Materiaal: terracotta

Het verhaal:
Jan Ingenhousz is een van meest bekende Bredanaars wereldwijd. Hij was arts en natuuronderzoeker (fysioloog en plantkundige) en is vooral bekend vanwege de inenting tegen de pokken en zijn onderzoek naar de fotosynthese. Hij bracht de helft van zijn leven door in Engeland en Oostenrijk.
Ingenhousz is de naam van een patriciërsfamilie uit Venlo. Via Tuil en Zaltbommel kwam de familie Ingenhousz in het achttiende-eeuwse Breda terecht waar verschillende leden een belangrijke maatschappelijke rol zijn gaan spelen. Gedurende de tweede helft van de achttiende- en negentiende eeuw kozen veel telgen het beroep van apotheker of arts.
Jan Ingenhousz is geboren in Breda op 8 december 1730. De familie Ingenhousz was woonachtig op het adres Eindstraat 3. Het huidige pand is niet meer het pand uit de tijd dat Ingenhousz hier geboren werd maar dateert uit 1869.
Eindstraat 3 is een breed pand dat samengetrokken is uit drie smalle pandjes, wat opvalt als je het met de buurpanden vergelijkt. Het middelste pand was het huis de Kleerbezem. Dit was eigendom van Ludovicus Ingenhousz, de grootvader van Jan Ingenhousz. In dit huis moet Jan Ingenhousz dus geboren zijn. In 1761 werden de Trektang (het linkse pand) en de Kleerbezem samengevoegd tot één huis. In 1768 kocht de heer Ludovicus Ingenhousz, burger en apotheker, het meest rechtse pand er ook bij.
Jan Ingenhousz werd rooms-katholiek gedoopt in de schuilkerk aan de Tolbrugstraat in Breda op 8 december 1730. Zijn ouders waren Arnoldus Ingenhousz en Maria Beckers.
Zijn vader was apotheker in Breda en had toen regelmatig contact met John Pringle, een legerarts van de Britse troepen die in de stad gelegerd waren. Jan Ingenhousz bewonderde de arts en ging zelf geneeskunde studeren aan de Universiteit van Leuven tot 1753 en daarna aan de Universiteit van Leiden, waar hij les kreeg van Pieter van Musschenbroeck en Hiëronymus David Gaubius. Hij bezocht ook nog de universiteiten van Parijs en Edinburgh, voordat hij zich in 1755 als dokter vestigde. Na de dood van zijn vader in juli 1764 ging hij in 1765 op uitnodiging van de Britse arts John Pringle naar Engeland.
In 1765 woedde in Engeland een pokkenepidemie. Pringle en Ingenhousz entten patiënten (onder anderen de familie van koning George III) preventief in met pus van pokken. Later werd deze methode verbeterd door de uitvinding van de vaccinatie, waarbij het koepokkenvirus als entstof diende. Daarna entte hij de kinderen van keizerin Maria Theresia in Wenen in, waarna hij van 1768 tot 1779 als lijfarts aan haar hof verbonden was.
Nu hij over tijd en geld beschikte, begon hij zelfstandig te experimenteren. In 1769 werd hij lid van de Royal Society of London for the Improvement of Natural Knowledge. Hij verrichtte onderzoek naar elektriciteit en magnetisme. Hij correspondeerde onder andere met Benjamin Franklin. In 1779 werd hij lid van de Royal Society of London. In datzelfde jaar toonde hij aan dat licht nodig was voor de fotosynthese in planten en dat deze op hun beurt steeds weer nieuwe lucht produceerden om in te kunnen ademen. Fotosynthese is een proces waarin lichtenergie wordt gebruikt om koolstofdioxide om te zetten in glucose. Het blad is de voornaamste locatie van fotosynthese in een plant.
John Ingen Housz, zoals hij in Engeland genoemd werd, overleed op het landgoed Bowood House bij Calne in Engeland op 7 september 1799. Hij werd begraven op het kerkhof van Saint Mary the Virgin in Calne. In de kerk werd op 18 november 1956 een gedenksteen onthuld. (Dit soort gedenkstenen komt in Engelse kerken vaak voor. In Nederland is het een uitzondering). In Church Street in Calne is een plaquette aangebracht dit die Ingen Housz memoreert.
De stad Breda was al vroeg trots op zijn beroemde zoon. Ingenhousz was internationaal bekend en van die bekendheid kon Breda mee profiteren. De familie Ingenhousz bekleedde een belangrijke functie in de stad en de familie probeerde natuurlijk ook het belangrijke familielid onder de aandacht te brengen. Ingenhousz is echter nooit een beeldmerk van Breda geworden.
In Parijs, Brussel en Antwerpen treffen we vaak negentiende-eeuwse monumentale pleinen aan met op het middelpunt een bronzen standbeeld van een beroemd persoon. Het plein is dan tevens naar die persoon genoemd. Deze pleinen werden om stedenbouwkundige redenen aangelegd als monumentaal middelpunt van een nieuwe wijk.
Op 28 november 1908 werd door de gemeenteraad van Breda de naam Dr. Jan IngenHouszplein vastgesteld. Het officiële voorstel werd uiteraard gedaan door het college van Burgemeester en Wethouders, maar het idee werd geleverd door gemeentearchivaris Corstens. De naam Dr. Jan IngenHouszplein was volgens burgemeester van Lanschot met opzet gekozen naar den bekenden lijfarts en ter onderscheiding van andere personen tot dat geslacht behorende. Op dat moment hadden twee leden van de familie Ingenhousz zitting in de gemeenteraad, namelijk mr. W. Ingenhousz en J.M. (Jan) Ingenhousz.
De naam van dit geslacht wordt op heel veel verschillende manieren gespeld, namelijk Ingenhousz, Ingen Housz, Ingen-Housz of zelfs IngenHousz. Jan Ingenhousz spelt zelf zijn naam op zijn gedrukte werken als J. Ingen-Housz. De juiste spelling van de naam Dr. Jan IngenHouszplein is, volgens de notulen van de Bredase gemeenteraad van 28 november 1908, Dr. met hoofdletter, Jan voluit, IngenHousz aan elkaar vast en de H een hoofdletter, midden in het woord. Google Maps hanteert echter Doctor Jan Ingen Houszplein. Een beeld van Jan IngenHousz is uiteindelijk nooit op het plein aangebracht. Dit beeld uit 1852 bevond zich jarenlang in het archief van het Breda’s Museum.
Op het boek van het beeld is de tekst ‘POKKON 1779’ weergegeven. Ter bescherming is het beeld opgesteld in een glazen kast waardoor de foto wat weerspiegelt.
Andere wereldbekende Bredanaars zijn:
Adriaen van der Donck, geboorte New York
Dries van Kuijk, Colonel Parker, manager Elvis Presley
Michiel Verwest, Tiësto, DJ
Robbert van de Corput, Hardwell, DJ

Omschrijving: beeld van jongen
Kunstenaar:
Hoogte:
Jaar:
Materiaal: hout

Het verhaal:
?
Ter bescherming is het beeld is opgesteld in een glazen kast waardoor de foto wat weerspiegelt. 

Omschrijving: top van bisschopsstaf
Kunstenaar: Niel Steenbergen – RKD
Hoogte: ca. 25 cm
Jaar: 1957
Materiaal: brons

Het verhaal:
Niel Steenbergen maakte voor monseigneur W.M. Bekkers dit ontwerp voor de top van zijn staf. De monseigneur keurde het af, omdat het hem deed denken aan ‘De Zwarte Ruiter‘, een berucht Brabants smokkelaar na de oorlog. Uiteindelijk was hij tevreden met het ontwerp van een adelaar, het symbool van Sint Jan de Evangelist.
In de Rooms-Katholieke Kerk is de bisschopsstaf een kromstaf, ook wel crosier of krootse genoemd. Het is vormgegeven als een herdersstaf, met een gekruld uiteinde.
Wilhelmus Marinus Bekkers (Sint-Oedenrode, 20 april 1908 – Tilburg, 9 mei 1966) was een Nederlands rooms-katholiek bisschop. Bekkers werd in 1957 coadjutor en titulair-bisschop van Thasos. Hij was bisschop van het Bisdom ‘s-Hertogenbosch van 27 juni 1960 tot 9 mei 1966.
De Zwarte Ruiter was de bijnaam van Hans Gruijters die leefde van 1925 tot 1980. Na de oorlog trouwde hij met een meisje uit Mierlo-Hout, waar hij toen ook ging wonen. Hij stortte zich toen op de wildste vorm van smokkelarij, met beschietingen en achtervolgingen. Hij smokkelde sigaretten en koffie naar Duitsland en paarden naar België.
Ter bescherming is het beeld opgesteld in een glazen kast waardoor de foto wat weerspiegelt. 

Naam: Judith met het hoofd van Holofernes
Omschrijving: beeld van vrouw op zuil
Kunstenaar: Niel Steenbergen – RKD
Hoogte: ca. 60 cm
Jaar: 1945-1950
Materiaal: brons

Het verhaal:
Het beeld is een kleine replica van het beeld dat op de Grote Markt staat.
Holofernes wordt in het apocriefe boek Judith geïntroduceerd als generaal van de Babylonische koning Nebukadnezar II. Met zijn leger trok hij uit om de volken tussen de Middellandse Zee en de Rode Zee te onderwerpen, uit wraak omdat geen van de daar levende volken Nebukadnezar in zijn strijd tegen Arfaxad (waarschijnlijk een verbastering van Cyaxares II), de koning van de Meden had gesteund.
Judith, de hoofdpersoon van het naar haar genoemde boek, is een vrome rijke Joodse weduwe, woonachtig in de door Holofernes en zijn troepen belaagde bergplaats Betulia. Zij besluit haar stad te redden en wandelt ’s nachts met haar dienstmaagd en wijnkruiken naar het legerkamp van de vijand, waar zij vanwege haar schoonheid moeiteloos de tent van Holofernes bereikt. Die besluit haar binnen te laten en geeft zijn dienaren de opdracht hen ’s nachts niet te storen, hopend op een lange liefdesnacht. Judith voert de generaal echter dronken en onthoofdt hem, waarna zij het hoofd aan haar dienstmaagd in bewaring geeft. Met Holofernes hoofd als trofee keert zij naar Betulia terug en als de soldaten de volgende morgen merken dat hun leider dood is, vluchten zij in paniek, op de hielen gezeten door de Joodse belegerden.
De Joodse vrouw Judith staat voor het goede dat het kwade overwint. In haar rechterhand heeft zij het afgehakte hoofd van Holofernes, legeraanvoerder van de Babylonische koning Nebukadnezar.
Aan de bovenkant van de zuil (onder Judith) staan de volgende vier dierkoppen afgebeeld:
– een haan (de voorzichtigheid)
– een leeuw (de kracht)
– een struisvogel (rechtvaardigheid)
– een olifant (matigheid)
Onderaan de zuil is in een vierkant 4 reliëfs aangebracht met de volgende afbeeldingen:
– De vreugde over de bevrijding, voorgesteld door een fluitspeler, een proclamatielezer en een volkstafereel.
– Troostende vrouwen.
– Het verzet, voorgesteld door een man die onder geen enkel wapengeweld zwicht.
– Bezetting, voorgesteld door marcherende soldaten.
Andere beelden van Niel Steenbergen in Breda zijn: Cosmas en DamianusHeilige CatharinaMencia Monument en schikgodinnen

Omschrijving: beeld van koning Pyrrhus
Kunstenaar: Niel Steenbergen – RKD
Hoogte: ca. 45 cm
Jaar: 1941
Materiaal: Cubaans mahoniehout

Het verhaal:
Pyrrhus of Pyrrhos van Epirus (319-272 v.Chr.) was een Molossische koning van Epirus, geboren rond 318 v.Chr. (319?). Hij was de zoon van Aiakides en Phthia, de dochter van Menon van Pharsalus, een voornaam leider in de strijd tussen Macedonië en Griekenland na de dood van Alexander de Grote, die gewoonlijk de Lamische Oorlog wordt genoemd. Voor perioden van enkele jaren was hij ook koning van Macedonië en van Sicilië. Pyrrhus is vooral bekend vanwege de naar hem genoemde pyrrusoverwinningen, die hij vaak behaalde op de Romeinen terwijl hij de Griekse steden in Zuid-Italië trachtte te verdedigen, wat hem uiteindelijk niet lukte.
De Griekse held staat tussen zijn moeder Deidameia en grootvader Lycomedes.
Ter bescherming is het beeld opgesteld in een glazen kast waardoor de foto wat weerspiegelt. 

Omschrijving: beeld van ir. Wilhelmus Aloysius Hamers
Kunstenaar: Niel Steenbergen – RKD
Hoogte: ca. 45 cm
Jaar: 1941
Materiaal: beukenhout

Het verhaal:
Ter bescherming is het beeld opgesteld in een glazen kast waardoor de foto wat weerspiegelt. 

Omschrijving: beeld van Filips Willem van Oranje-Nassau en Maurits van Oranje-Nassau
Kunstenaar: Jan Claudius de Cock – RKD
Hoogte: ca. 60 cm
Jaar:
Materiaal: terracotta

Het verhaal:
Voor de vaste tentoonstelling De Nassaus van Breda heeft het Stedelijk Museum van Breda deze twee borstbeelden in bruikleen van het Rijksmuseum in Amsterdam.
Filips Willem (linkse foto) is de oudste zoon van Willem van Oranje en Anna van Egmond. Hij zou zijn vader opvolgen, maar het loopt anders. Als Willem de Opstand gaat leiden, ontvoeren Spaanse soldaten de toen 14-jarige Filips Willem als gijzelaar. Pas na bijna 30 jaar mag hij Spanje verlaten. Filips Willem ging in Breda op het kasteel (thans KMA) wonen.
Een gipsen afgietsel van het beeld bevindt zich in het oude Stadhuis op de Grote Markt.
Maurits (rechtse foto) woonde als tiener op het kasteel van Breda. Hij is 16 jaar als zijn vader wordt vermoord. Een jaar later is Maurits stadhouder van Holland en Zeeland. In 1590 veroverde bij Breda door de soldaten in het ruim van een turfschip het kasteel binnen te smokkelen. Na de dood van zijn halfbroer Filips Willem wordt Maurits prins van Oranje en heer van Breda.
Zowel Filips als wel Maurits bleef kinderloos. Na de dood van Maurits gingen de bezittingen en titels van Prins en stadhouder naar zijn halfbroer Frederik Hendrik.

Omschrijving: ruiterstandbeeld van Willem van Oranje
Kunstenaar: Alfred Emile O’Hara de Nieuwerkerke – RKD
Hoogte: ca. 70 cm
Jaar: 1843
Materiaal: brons

Het verhaal:
Willem van Oranje is in 1560 de rijkste edelman in de Nederlanden. Tien jaar later in de heer van Breda zijn landbezit kwijt en naar Duitsland gevlucht. Hij is in opstand gekomen tegen zijn eigen heer: de Spaanse koning Filips II. De opstand breidt zich uit en leidt uiteindelijk tot de republiek, de voorloper van Nederland. Vandaar Willems bijnaam ‘Vader des Vaderlands‘.

Omschrijving: borstbeeldje van vrouw
Kunstenaar: onbekend
Hoogte: ca. 13 cm
Jaar: 1597-1603
Materiaal: aardewerk
Oorsprong: beerput Catharinastraat

Het verhaal:
In februari 1590 werd Maurits van Nassau benaderd door de schipper Adriaen van Bergen uit Leur. Hij had een plan om de stad in te nemen: als schipper vervoerde hij regelmatig turf naar het Kasteel van Breda, waar de Spaanse troepen gelegerd waren. Omdat hij zo vaak kwam, werd zijn schip niet meer gecontroleerd. Hij zou op deze manier een leger het kasteel binnen kunnen smokkelen. Dit naar het idee van het Paard van Troje. Maurits zag wel wat in het idee en liet Johan van Oldenbarnevelt de details rondom de uitvoering regelen. Van Oldenbarnevelt benoemde Charles de Héraugière tot bevelhebber. Op 25 februari 1590 stond De Héraugière samen met 75 man klaar om ingescheept te worden. Adriaen van Bergen had zich echter verslapen en kwam veel te laat opdagen. Besloten werd de volgende dag een nieuwe poging te wagen. Ditmaal zag Adriaen van Bergen de operatie niet meer zitten, hij trok zich terug. Twee neven waren echter bereid om de taak over te nemen en de manschappen scheepten zich in.
Toen de commandant van de vesting, Charles de Héraugière, even na 1590 een huis aan de Catharinastraat betrok kan hij er maar kort van genieten. Hij stierf namelijk al in 1601. Zijn vrouw en kind woonden er nog enkele jaren voordat het huis in 1609 verkocht werd. Bij archeologisch onderzoek op de binnenplaats werd een beerput gevonden met heel veel persoonlijke eigendommen van dit huishouden. Daaronder dit beeldje en een glazen kanon.
Het beeldje stelt een vrouw voor met een 16de eeuws kapje en sluier. De onderkant lijkt een verbindingsstuk; wellicht was het een deel van een pop.

bredas-museum-d1-1024x970

Omschrijving: Cherubijn van Kasteel van Breda
Kunstenaar: onbekend
Hoogte: ca. 80 cm
Jaar: 1600-1700
Materiaal: natuursteen
Oorsprong: kasteel van Breda

Het verhaal:
Oorspronkelijk was het kasteel van Breda (KMA) met veel renaissance elementen versierd. De binnenplaats had tientallen dakkapellen met gebeeldhouwde dakbekroningen. In iedere bekroning bevond zich een Cherubijn (engelenkopje) met elk een eigen karakteristiek. Tijdens de verbouwing zijn (helaas) veel van deze renaissance elementen en ook deze gevelornamenten gesloopt(!), omdat men vond dat het kasteel somberder moest zijn vanwege zijn functie als militaire academie. De ornamenten zijn kapot geslagen en als funderingsmateriaal gebruikt voor de manege naast de stallen. Deze zijn later weer terug gevonden bij de sloop van de manege t.b.v. de cadettenflat. Er zijn er nog enkele over. Een van de weinig hele gevelornament staat bij de KMA op de grond onder de galerij van het kasteel. Dit kopje is slechts een deel van de dakbekroning.
Een cherub, cherubim, cherubijn of kerub is een mythisch wezen dat is samengesteld uit een combinatie van verschillende andere levensvormen, vaak een gevleugelde leeuw, adelaar of stier met een mensengezicht, vergelijkbaar met de Egyptische of Griekse sfinx en de Mesopotamische kariboe.

Naam: Eva
Omschrijving: beeld van blote vrouw
Kunstenaar: Lukas van der Meer – RKD
Hoogte: ca. 1,5 meter
Jaar: 1914-1915
Materiaal: gips

Het verhaal:
Bijbelboek Genesis 3:19 “De mens noemde zijn vrouw Eva; zij is de moeder van alle levenden geworden.”
Bijbelboek Genesis 4:1 “De mens, Adam, had gemeenschap met Eva, zijn vrouw en zij werd zwanger en bracht Kaïn ter wereld. ‘Met de hulp van de HEER’, zei ze ‘heb ik het leven geschonken aan een man’.”
Bijbelboek Tobit 8:6 “U hebt Adam gemaakt en hem zijn vrouw Eva als helper en metgezel gegeven, en uit hen is heel de mensheid voortgekomen. U hebt gezegd: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past’.”
Bijbelboek 2 Korintiërs 11:3 “Alleen vrees ik dat, zoals Eva door de slang op sluwe wijze bedrogen werd, uw gedachten worden weggelokt van de oprechte en zuivere toewijding aan Christus.”
Bijbelboek 1 Timoteüs 2:13 “Want Adam werd als eerste geschapen, pas daarna Eva.”
Dit beeld verwijst naar Bijbelboek 2 Korintiërs 11:3 waarin de zinnelijke en sensuele Eva wordt verleid door de duivel die vermomd als slang aan haar voeten ligt. De miniklauwtjes herinneren eraan dat God hem na de zondeval voor straf de poten afnam.
Lukas van der Meer was werkzaam in Breda van 1920 tot 1949. Hij kreeg internationale bekendheid met zijn beeld Eros en Psyche dat in de Willem Merkxtuin staat. Andere beelden van de kunstenaar in Breda zijn: waterspuwer, medaillonportretten KMAEros en Psyche .

 

Naam: Bellum / allegorie van de oorlog
Omschrijving: beeld met twee putti
Kunstenaar: Jan Claudius de CockRKD
Gesigneerd: IDC
Hoogte: 33,5 cm
Jaar: 1700-1710
Materiaal: terracotta

Het verhaal:
Jan Claudius de Cock (Brussel, gedoopt 2 juni 1667 – Antwerpen, 1736) was een Zuid-Nederlands beeldhouwer, tekenaar, etser en kunstschilder.
Over het leven van Jan Claudius de Cock is niet veel bekend. Hij was de zoon van beeldhouwer Claudius de Cock en leerling van Pieter Verbruggen (I). Zijn zwager was beeldhouwer Melchior Serlippens. De Cock was lid van de Antwerpse Sint-Lucasgilde.
De kunstenaar was werkzaam in Breda van 1692 tot 1697 en kreeg opdracht van koning-stadhouder Willem III voor al het beeldhouwwerk van het onvoltooide renaissance paleis (Prinsenhof / kasteel van Breda) van Hendrik III van Nassau. Hierbij werd hij geassisteerd door zijn zwager Melchior Serlippens en zeven of acht leerlingen (Dumas 2012).
De Cock was ook leermeester van de Bredase schilder en schrijver Jacob Campo Weyerman.
Het beeld werd door het Breda’s Museum aangekocht van Galerie Lowet de Wotrenge
in Antwerpen.
Het beeld toont een verbeelding van de oorlog: de ene putto met een zwaard in de linkerhand, gezeten op een mortier en de andere zet hem een gepluimde helm op, een attribuut van oorlogsgod Mars. Of zet hij hem juist af? Dan duidt de voorstelling juist op beëindiging van de strijd.
‘De Oorlog’ van Jan Claudius de Cock legt een relatie tussen het beeld en de vredesbesprekingen voor de Spaanse Successieoorlog in Geertruidenberg in 1710. Zo lelijk lijkt de oorlog niet meer in de verbeelding van De Cock, de oorlog oogt geësthetiseerd. Misschien speelt de gedachte aan de vrede een rol bij de verfraaiing van de strijd.
Een putto (meervoud: putti, ook wel puttis of putto’s) of amoretto is in de beeldhouw- en schilderkunst een mollig kinderfiguurtje, bijna altijd mannelijk en meestal naakt. Als het kind vleugeltjes heeft, spreekt men ook van een cherubijntje. Putti komen vooral voor in de renaissance-, barok- en rococo kunst.

bredas-museum-b1-583x1024

Naam: Heilige Catharina
Omschrijving: beeld van Catharina van Alexandrië
Kunstenaar: onbekend
Hoogte: 62 cm
Jaar: 1520-1530
Materiaal: eikenhout
Oorsprong: vermoedelijk voormalige Catharinakerk naast kasteel

Het verhaal:
Catharina van Alexandrië ofwel ‘De heilige Katharina, de grote martelares († 25 november 307) behoort tot de populairste heiligen van de Middeleeuwen. Door de geschiedenis heen is haar oorspronkelijk Griekse biografie (ca. 6e eeuw) zeer verweven geraakt met volksverhalen en nieuwe legenden. Catharina is één van de veertien noodhelpers. Ze wordt aangeroepen als beschermster tegen de pest en ter bewaking van de kuisheid. Ook wordt ze soms gezien als beschermster tijdens de bevalling.
Catharina kwam volgens de oudste overlevering uit een roemrijk patriciërsgeslacht en was de dochter van Costus, de gouverneur van Alexandrië. Ze kende alle werken van Plato uit haar hoofd toen ze nog maar vijftien was. Ze was Jezus met hart en ziel toegedaan, en beloofde hem haar maagdelijkheid. Nauwelijks had ze dat gedaan, of keizer Maxentius werd verliefd op haar. Op haar weigering om na zijn echtgenote de tweede dame aan het hof te worden, wilde hij haar dwingen haar geloof af te zweren onder bedreiging met gruwelijke folteringen. Ook stuurde hij veertig heidense filosofen op haar af om haar te bekeren, maar in plaats van Catharina te bekeren tot het heidendom werden de geleerden tijdens de discussie met Catharina bekeerd tot het Christendom. Daarop wilde de keizer haar laten verpletteren met een folterrad waarop scherpe ijzeren punten waren gemonteerd. Door haar gebed kwam een engel haar te hulp en door bliksem brak het rad. De keizer wilde haar laten verbranden, maar het vuur waaide uiteen en verbrandde de beulen. Uiteindelijk lukte het dan toch haar te onthoofden. Uit haar halswond stroomde melk die de stad van de pest bevrijdde. Haar lichaam werd door engelen naar de Sinaïberg gebracht, waar het rond het jaar 800 door pelgrims teruggevonden werd. Het was nog steeds in goede staat. Naast de berg werd later het Katharinaklooster gebouwd.
Catharina wordt meestal met een martelwerktuig, een rad met scherpe punten afgebeeld, maar bij dit beeld niet. Bij dit beeld ligt Maxentius heroïsch onder haar voeten.
Catharina was patroonheilige van het Bredase Begijnhof. Rond 1500 is vlakbij het kasteel van de KMA een nieuwe Catharinakerk gebouwd door de Begijnen. Die is afgebroken toen het Begijnhof in 1535 werd verplaatst naar de huidige locatie in de Catharinastraat. Dit beeld stamt waarschijnlijk van die kerk.
In het poortgebouw van het huidige begijnhof is een ander beeld van haar opgesteld waarbij zij wel met een rad is afgebeeld.
Dit beeld is oorspronkelijk bont beschilderd en verguld geweest. De kleur van het gelaat is nog intact. Haar kroon is ze kwijtgeraakt, maar haar rijk versierde kleding toont dat Catharina een prinses was. Op het zwaard zijn nog sporen zichtbaar van motieven die in het verguldsel werden geponst. Het beeld is van zeer fijne kwaliteit die zelden in Nederland is aangetroffen. Ter bescherming is het beeld opgesteld in een glazen kast waardoor de foto wat weerspiegelt.

Omschrijving: vernield beeld van de voetwassing uit de Grote Kerk
Kunstenaar: onbekend
Hoogte: ca. 45 cm
Jaar: 1475-1500
Materiaal: Baumberger zandsteen
Oorsprong: Grote kerk

Het verhaal:
Onthoofd, in stukken geslagen en onherkenbaar geworden. Zo ging het het met de beelden tijdens de beeldenstorm van 1566. De protestanten vernielden toen op grote schaal beelden in de katholieke kerken. Afbeeldingen en verering van heiligen zijn voor protestanten uit den boze. Ook richt hun verzet zich tegen de materiële overdaad binnen de Rooms-Katholieke kerk. Woedende gelovige ontdeden heiligen van hun gezicht door geschilde ogen uit te steken of beelden te verminken, zoals dit fragment met een voorstelling over de voetwassing. Het beeld werd pas teruggevonden in 1922 ingemetseld in een nis. Donderdag 22 augustus 1566 brak de Beeldenstorm los in Breda. Hij duurde twee dagen en nachten en was goed georganiseerd. De eerste dag werden in de Onze-Lieve-Vrouwekerk de beelden kapotgeslagen en werd het sacramentshuis opengebroken en de hosties op de grond gegooid. Op vrijdag werd het klooster van Sint-Catharinadal bestormd en de gehele inventaris van de kapel vernield. Het stadsbestuur durfde niet op te treden tegen de beeldenstormers en liet alleen beelden en kerkelijke voorwerpen na de storm in veiligheid brengen. Op vrijdagmorgen pas verbood de magistraat verdere kerkschennis. De koorbanken van de Grote Kerk dragen nog steeds de sporen van deze gebeurtenis. In de Waalse Kerk bevindt zich de oude kerkdeur, die in 1590 werd ingemetseld, met de sporen van de Beeldenstorm. Slechts een beperkt aantal stukken uit de kerk kon in veiligheid gebracht worden. Gelukkig werden de prachtige met beelden versierde graven wel gespaard.

Omschrijving: beeld van Sint Albertus
Kunstenaar: onbekend
Jaar: 1725-1750
Materiaal: lindehout
Oorsprong: Heilige Martinus parochie Groenendijk

Het verhaal:
Dit beeld is afkomstig van de Heilige Martinus parochie in Groenendijk waar deze heilige speciaal vereerd werd. Oorspronkelijk was het houten beeld wit geschilderd. Sint Albertus is gekleed in een pij, albe en kazuifel. Daaronder is ook de stola zichtbaar. In de linkerhand draagt hij een deels afgebroken (schrijf)veer. De rechterhand is afgebroken.
Ter bescherming is het beeld opgesteld in een glazen kast waardoor de foto wat weerspiegelt. 

Omschrijving: beeld van St. Anna-Te-Drieën
Kunstenaar: onbekend
Hoogte: ca. 70 cm
Jaar: ca. 1500
Materiaal: eikenhout
Oorsprong: Sint-Catharinadal, Norbertinessenklooster

Het verhaal:
Anna-Te-Drieën is een voorstelling uit de christelijke iconografie van de heilige Anna met haar dochter Maria en haar kleinkind Jezus. Bij een Anna-Te-Drieën beeld wordt Maria vaak als een (klein) kind afgebeeld – dus niet volgroeid – hetgeen best vreemd is, omdat zij zelf ook al moeder is. Dit is gedaan om de biologische rangorde van de personen weer te geven. Als Maria net zo groot als Anna afgebeeld zou worden, is het onderscheid tussen de beide moederfiguren moeilijker te maken. Over de leeftijd waarop Maria van Jezus bevallen zou zijn wordt veel gespeculeerd. De exacte leeftijd is niet vast te stellen, omdat er nog geen goede kalender was in die tijd. Vast staat dat ze heel jong moet zijn geweest en in ieder geval ook maagd was. Naar verwachting was ze ongeveer 17 jaar toen ze kind Jezus kreeg en dus feitelijk volgroeid was.
Bij dit beeld heeft (oma) Anna het boek het oude testament op haar schoot, waar zij uit voorleest. Maria heeft een stompje op haar achterhoofd waar waarschijnlijk een hoofddeksel aan vast gezeten heeft. Dat losse onderdeel zal wel verloren zijn geraakt. Het hoofdje van kindje Jezus is niet meer aanwezig. Het is denkbaar dat dit afgebroken is omdat de nek een dunne verbinding is met het lichaam.
Anna bleef tot op hoge leeftijd kinderloos. Op een dag kreeg ze de wonderbaarlijke mededeling dat ze alsnog een kind zou krijgen. Omdat Anna nog twee dochters kreeg, werd ze het symbool van vruchtbaarheid en moederschap.
Deze Anna-Te-Drieën is afkomstig uit het vroegere Norbertinessenklooster (Kloosterkazerne) in Breda. In 1271 ontstond dit klooster buiten de stadsmuren, later verhuisde een deel naar de Kloosterkazerne – casino en theater. Ongetrouwde vrouwen uit aanzienlijke families, zoals Polanen en Nassau sleten er hun vrome leven.

Omschrijving: wandbeeld/reliëf van heilige familie
Kunstenaar: toegeschreven aan Jan Engelbert Pompe
Hoogte: ca. 1,6 meter
Jaar: ca. 1743-1810
Materiaal: o.a. albast en lindenhout

Het verhaal:
Dit wandreliëf is uitgevoerd met de dramatiek en beweeglijkheid van de 17de eeuwse Barok. Felle lichtstralen en woeste wolken verbeelden de goddelijke krachten boven de heilige familie. Van links naar rechts: Elisabeth, kind Jezus, Maria, kind Johannes de Doper en Jozef. Elisabeth was de moeder van Johannes de Doper. Volgens Lucas was Johannes’ moeder Elisabeth verwant met Maria, de moeder van Jezus, en werd Johannes een half jaar vóór Jezus geboren.
Toch dateert het beeld niet uit de Barok maar uit de tweede helft van de 18de eeuw, toen het veel strakkere neo-classicisme mode was.

Omschrijving: hekwerk met afbeelding van Adam en Eva
Kunstenaar: Cuypers & Co, Clemens Merkelbach van Enkhuizen
Afmeting: 2x ca. 75×75 cm
Jaar: 1869
Materiaal: hout
Oorsprong: Barbarakerk

Het verhaal:
Dit is een van de beelden die ook bespaard is gebleven bij de sloop van de Barbarakerk, zie ook bovenstaande beelden.
Dit sierlijk hekwerk is ontworpen ter afsluiting van het koor. Op de triomfbalk stond een groot kruisbeeld, geflankeerd door Maria en de evangelist Johannes. Eronder waren deze beelden van Adam en Eva te zien. Het verband tussen de figuren is te vinden in de erfzonde: de eerste zonde van de eerste mens Eva, die ondanks Gods verbod van de boom der Kennis at.
Dit hekwerk verwijst naar de volgende Bijbelboeken:
Genesis 2:9 “Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad.”
Genesis 2:17 “maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven’.”
Genesis 3:1 “Van alle in het wild levende dieren die God, de HEER , gemaakt had, was de slang het sluwst. Dit dier vroeg aan de vrouw: ‘Is het waar dat God gezegd heeft dat jullie van geen enkele boom in de tuin mogen eten?’”
Genesis 3:3 “behalve die van de boom in het midden van de tuin. God heeft ons verboden van de vruchten van die boom te eten of ze zelfs maar aan te raken; doen we dat toch, dan zullen we sterven.”
Genesis 3:6 “De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan.”
Genesis 3:11 “‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten?’”
Genesis 3:12 “De mens antwoordde: ‘De vrouw die u hebt gemaakt om mij terzijde te staan, heeft mij vruchten van de boom gegeven en toen heb ik ervan gegeten’.”
Genesis 3:17 “Tegen de mens zei hij: ‘Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang.”

Naam: Heilige Apollonia van Alexandrië
Omschrijving: beeld van Heilige Apollonia
Kunstenaar: toegeschreven aan Pierre Cuypers
Hoogte: 90 cm
Jaar: ca. 1880-1895
Materiaal: gepolychromeerd hout
Oorsprong: niet bekend

Het verhaal:
Over het leven van Heilige Apollonia van Alexandrië is heel wat onzeker. Volgens de overlevering kreeg haar moeder haar na een vurig gebed tot Maria, leefde ze in de 3e eeuw en werd ze gevangengenomen in het jaar 249 tijdens de christenvervolgingen door de heidenen ten tijde van de Romeinse soldatenkeizer Decius, omdat ze haar geloof niet wilde afzweren.
Ze moet toen omstreeks 50 jaar oud zijn geweest. In dit jaar werd het duizendjarig bestaan van het Romeinse Rijk gevierd, wat een heropleving van de verering van de Romeinse goden met zich meebracht. De christenen hielden zich hiervan afzijdig, wat aanleiding gaf tot rellen, onrust en vervolging. Ze werd vreselijk gefolterd en bisschop Dionysius beweerde dat men bij haar alle tanden uit de mond heeft getrokken en haar kaakbeen verbrijzeld. Hierna zou ze levend verbrand worden maar, toen haar bewakers niet opletten, sprong ze zelf in het vuur.
Haar verering verspreidde zich zeer snel door het Midden-Oosten en sedert de 16e eeuw ook naar West-Europa.
De heilige Apollonia wordt vaak afgebeeld met een tang in de ene en een palmtak van de martelaren in de andere hand. In de tang zit vaak een tand of kies. Ze wordt aangeroepen bij kiespijn en is ook de patrones van de tandartsen en tandtechnici. Haar feestdag is op 9 februari. De datum waarop ze werd heilig verklaard is niet gekend.
Op deze afbeelding is (waarschijnlijk een deel) van de tang verdwenen, evenals de palmtak.
Begin januari 2019 maakte het museum bekend dat het museum met een overschot aan voorwerpen zit en dat alle religieuze objecten weg moeten, omdat er na de fusie met MOTI te weinig ruimte meer is. Bijna niets van het depot is van de gemeente. In totaal zijn er 145 individuen en organisaties die hun erfgoed in bruikleen hebben gegeven. Het idee was om een deel daarvan terug te geven. De religieuze beelden worden waarschijnlijk teruggegeven aan de rechtmatige eigenaren.

Omschrijving: beeld van Heilige Anna en Heilige Maria
Kunstenaar: Cuypers & Co
Hoogte: ca. 1,4 meter
Jaar: ca. 1899
Materiaal: gepolychromeerd hout
Oorsprong: Barbarakerk

Het verhaal:
In 1899 bestelde het bestuur van de voormalige Barbarakerk dit beeld bij Cuypers & CO. Op historische foto’s is te zien dat dit beeld in de zijbeuk naast de ingang stond.
De Sint-Barbarakerk is een voormalige kerk en kathedraal van het bisdom Breda. De kerk stond achter de Prinsenkade en nabij de Haagdijk in de binnenstad van Breda. Het was een neogotische vijfbeukige kruiskerk naar een ontwerp van Pierre Cuypers. In 1865 werd aan de Prinsenkade begonnen met de bouw en in 1869 werd de kerk voltooid, met slechts een toren, in plaats van de geplande drie. Pas op 18 februari 1875 werd de kerk ingewijd. In de jaren 1960 werd besloten dat de kerk gesloten en afgebroken moest worden. De sluiting vond plaats in 1968 en de afbraak in 1969 en 1970. Dit is een van de beelden die bespaard is gebleven.
De heilige Anna was de moeder van Maria en dus Jezus’ grootmoeder. Net als Maria beleefde Anna een onbevlekte ontvangenis. Zij en haar man Joachim waren kinderloos, totdat een engel verkondigde dat Anna zwanger was van een dochter en dat zij het meisje aan God moest wijden. In dit houten beeld koestert Anna de kleine Maria, die een bijbel draagt.
Het beeld heeft door de jaren heen schade opgelopen.

Omschrijving: beeld van Heilige Barbara
Kunstenaar: Cuypers & Co, Clemens Merkelbach van Enkhuizen
Eigendom: Stichting Bisschoppelijk Museum
Hoogte: ca. 80 cm
Jaar: ca. 1690-1740
Materiaal: gepolychromeerd hout
Oorsprong: Barbarakerk

Het verhaal:
Dit is een van de beelden die ook bespaard is gebleven bij de sloop van de Barbarakerk, zie ook bovenstaand beeld.
De Barbarakathedraal was geweid aan de patrones van Breda. Het heiligenverhaal van Barbara beschrijft hoe deze dochter van een heiden weigerde te trouwen, omdat ze zich heimelijk tot christen had bekeerd. Toen haar vader dit ontdekte, sloot hij haar op in een toren met twee ramen. Barbara liet een derde raam aanbrengen, als symbool van de Heilige Drie-eenheid (de Vader, de Zoon en de Heilige geest). De vader liet haar folteren, maar ’s nachts genazen de wonden op wonderbaarlijke wijze. Daarop onthoofde bij Barbara.
Hier is Barbara weergegeven als reliekhouder; een bewaarplaats voor resten van heilige personen, zoals stukjes bot. De deels verzilverde houten buste lijkt een ‘sprekende’ reliekhouder, die laat zien uit welk lichaamsdeel de reliek afkomstig is. De verpakte reliek in de borstholte van het beeld is mogelijk een stukje rib. In de rechterhand houdt ze als symbool van haar martelaarschap een palmtak vast. De kelk met hostie verwijst naar de eucharistie die een engel haar bracht.
De Bredase industrieel Charles Stulemeijer schonk de reliekhouder aan de Barbarakathedraal in de 19de eeuw. Vanaf 1957 stond de Barbara-buste op het altaar van de grootste zijkapel in de kerk.
Gepolychromeerd hout of polychromie is een term die in de kunst wordt gebruikt om het gebruik van schilderingen in veel kleuren aan te geven, in het bijzonder van beelden en bouwwerken. Het woord is afkomstig van de Griekse woorden poli (veel) en chromos (kleur).

Omschrijving: Triptiek Kwatta
Kunstenaar: Leo BromRKD
Hoogte: ca. 40 cm
Jaar: 1930
Materiaal: zilver en goud
Oorsprong:

Het verhaal:
De succesvolle chocoladefabriek Kwatta werd in 1883 opgericht. Dit kostbare drieluik of triptiek werd gemaakt door de Bredase edelsmid Leo Brom. Het was een cadeau van het voltallig personeel aan hun directeur Alphons van Iersel voor zijn 25-jarige dienstjubileum. Het echtpaar van Iersel en hun beschermheilige flankeren Christus die als een koning troont te midden van de fabrieksgebouwen. Religie en commercie gaan hier hand in hand.

Omschrijving: schedelreliek van soldaat van Thebaanse Legioen
Kunstenaar: toegeschreven aan Petrus Verhoeven
Hoogte: ca. 80 cm
Jaar: ca. 1750-1800
Materiaal: verguld hout
Oorsprong:

Het verhaal:
Achter het ovale venster ligt de schedel van een soldaat uit het Thebaanse Legioen. Rond 285 zette dit Egyptische leger de Romeinen in om christenen te vervolgen. Maar toen de soldaten zich zelf tot het christendom bekeerden, werd het complete legioen omgebracht wegens ontrouw aan de Staat, inclusief hun Romeinse aanvoerder Mauritius van Agaunum, die daarmee een populaire christelijke martelaar werd. Misschien is hij hier bovenop voorgesteld, maar het witte borstbeeld kan ook de symbolische verbeelding zijn van de onbekende (Thebaanse) soldaat’.

Omschrijving: beeld van Johannes de Evangelist
Kunstenaar: Cuypers & Co, Clemens Merkelbach van Enkhuizen
Hoogte: ca. 1 meter
Jaar: ca. 1870
Materiaal: gepolychromeerd hout
Oorsprong: Barbarakerk

Het verhaal:
Dit is een van de beelden die ook bespaard is gebleven bij de sloop van de Barbarakerk, zie ook bovenstaand beelden. Het beeld van de Heilige Johannes de Evangelist stond in de sacramentskapel, de grootste kapel van de kerk. Het beeld heeft door de jaren heen veel geleden, zowel houtwormgaatjes als verfverlies is duidelijk zichtbaar. De decoratieve gouden streepjes zijn kenmerkend voor de kunstwerkplaats van Cuypers.
Met Johannes de Evangelist wordt soms de auteur van het Evangelie volgens Johannes aangeduid. Hiermee wordt deze onderscheiden van de apostel Johannes, die in de christelijke traditie vaak als de auteur van dit evangelie wordt gezien. Andere tradities hebben deze Johannes geïdentificeerd met Johannes van Patmos of Johannes de Presbyter, maar dit wordt bestreden door hedendaagse wetenschappers.
Gepolychromeerd hout of polychromie is een term die in de kunst wordt gebruikt om het gebruik van schilderingen in veel kleuren aan te geven, in het bijzonder van beelden en bouwwerken. Het woord is afkomstig van de Griekse woorden poli (veel) en chromos (kleur).

Omschrijving: beelden van monsterkoppen
Kunstenaar: Cuypers & Co, Clemens Merkelbach van Enkhuizen
Hoogte: ca. 18 cm
Jaar: ca. 1869
Materiaal: hout
Oorsprong: Barbarakerk

Het verhaal:
Cuypers kreeg als beginnend architect de opdracht van het nieuwe bisdom Breda voor de bouw van een kathedraal. In 1865 begon men met de bouw van de Barbarakerk aan de Prinsenkade. Cuypers tekende ook voor het interieur. Zoals veel gebouwen uit die tijd was de kerk een totaalkunstwerk. Deze monsterkoppen zaten op de bogen van het koorhek.

Omschrijving: beelden van engelen
Kunstenaar: Cuypers & Co, Clemens Merkelbach van Enkhuizen
Hoogte: ca. 90 cm
Jaar: ca. 1869
Materiaal: gepolychromeerd hout
Oorsprong: Barbarakerk

Het verhaal:
De standplaats van deze engelen in de Barbarakathedraal was lang onbekend. Uit recent onderzoek blijkt dat ze op het priesterkoor waren geplaatst. Destijds paste hun beschildering in gedempte kleuren bij het neogotische kerkinterieur. Later zijn ze meermaals overgeschilderd. Ze werd het hele priesterkoor inclusief engelen eind jaren 1950 gewit. Het Stedelijk Museum liet de decoratieve beschildering reconstrueren op een gipsmodel, dat is vervaardigd met behulp van een kopie uit een 3D-printer.

Omschrijving: beeld van engel
Hoogte: ca. 45 cm
Materiaal: gepolychromeerd hout
Oorsprong: ?

Het verhaal:
Engelen waren een geliefd onderwerp van de 19de eeuwse schilders en beeldhouwers, die werkten in de stijl van de neogotiek, een romantische opvatting van de middeleeuwse gotiek. In de werkplaatsen van Cuypers in Roermond konden opdrachtgevers kiezen uit wel 50 verschillende engeltypen. Vaak kregen de engelenbeelden een plek in het koor van de kerk, dichtbij het altaar. Daar verbeeldden ze het koninkrijk Gods op aarde.
Het museum heeft geen verdere info verstrekt over de herkomst en de maker van het beeld.

Omschrijving: beeld van apostel Petrus en Paulus
Kunstenaar: toegeschreven aan Cuypers & Co, Clemens Merkelbach van Enkhuizen
Hoogte: ca. 80 cm
Jaar: ca. 1880-1895
Materiaal: gepolychromeerd hout
Oorsprong: niet bekend

Het verhaal:
De beelden van Petrus en Paulus komen waarschijnlijk van kunstwerkplaats Cuypers & Co. Het is niet bekend voor welke kerk ze waren bedoeld.
De heiligen Petrus en Paulus zijn de twee belangrijkste apostelen, volgelingen van Jezus die later het christendom verspreidden. Petrus geldt voor katholieken als de eerste Paus. Zijn naam betekent ‘rots’: Jezus koos Petrus als de rots om zijn kerk te bouwen. Ook Paulus behoorde tot de leiders van de christelijke kerk. Aan beide heiligen zijn teksten uit het Nieuwe Testament van de Bijbel toegeschreven.

Omschrijving: beeld van Heilige Michaël met draak
Kunstenaar: toegeschreven aan Cuypers & Co, Clemens Merkelbach van Enkhuizen
Hoogte: ca. 1,2 meter
Jaar: ca. 1900-1925
Materiaal: gepolychromeerd hout
Oorsprong: Maria Hemelvaartkerk

Het verhaal:
Michaël is een van de drie aartsengelen uit de Bijbel. Als aanvoerder van alle engelen vecht hij tegen het Kwaad: hij verslaat Lucifer in de strijd om het lijk van de profeet Mozes en in het Bijbelboek Openbaringen 12:7 wint hij de apocalyptische strijd tegen de draak. Als heilige wordt hij daarom afgebeeld met de draak aan zijn voeten en met de speer nog in de hand.
“Toen brak er oorlog uit in de hemel. Michaël en zijn engelen bonden de strijd aan met de draak. De draak en zijn engelen boden tegenstand maar werden verslagen; sindsdien is er voor hen in de hemel geen plaats meer. De draak werd op aarde gegooid.”
Het verhaal van Michaël is eeuwen later overgenomen in het verhaal van Sint Joris en de draak, zie: Sint Joris en de draak. Onder andere op de Grote Markt is een mooie afbeelding aangebracht op de gevel van de Boterhal.
Dit beeld was onderdeel van het interieur van de in 1967 gesloopte Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk die op de locatie stond waar nu de Houtmarktpassage is. De kerk was geen ontwerp van Cuypers, maar van een van zijn voormalige medewerkers Jan Jurrien van Langenhaar. Wie van deze twee architecten het beeld ontwierp is nog niet duidelijk. Ook nadat van Langenhaar uit dienst trad bij Cuypers maakte hij nog gebruik van diens kunstwerkplaatsen. Ook werkten beiden soms voor dezelfde kerken.

Omschrijving: beeldje van eend
Kunstenaar: Grada Rueb – RKD
Hoogte: ca. 13 cm
Jaar: 1928-1935
Materiaal: keramiek

Het verhaal:
De welgestelde vader, J.G. Rueb, een van de grondleggers van de NV Machinefabriek Breda, ondersteunde zijn dochter Grada om zich als kunstenares te ontwikkelingen. Dat was in de 19de eeuw een opvallende beroepskeuze, omdat men de fysieke belasting voor vrouwen te groot vond.
Grada Rueb maakte vooral werk in opdracht zoals bustes, monumenten, penningen, plaquettes en decoratieve reliëfs voor gebouwen. Daarnaast maakte ze veel werk, waaronder een grote hoeveelheid eigenzinnige en humoristische dierplastieken. Ze koos bewust niet voor exotische dieren, maar voornamelijk voor huislijke dieren zoals een kat, mus of deze eend.

Omschrijving: plaquette van J.C. Rueb
Kunstenaar: Grada Rueb – RKD
Hoogte: ca. 50 cm
Jaar: 1912
Materiaal: brons

Het verhaal:
De welgestelde vader, J.G. Rueb, een van de grondleggers van de NV Machinefabriek Breda, ondersteunde zijn dochter Grada om zich als kunstenares te ontwikkelingen. Dat was in de 19de eeuw een opvallende beroepskeuze, omdat men de fysieke belasting voor vrouwen te groot vond.
Ter gelegenheid van de 68ste verjaardag van haar vader maakte ze deze plaquette met zijn portret.

Omschrijving: reliëfsteen van naakte vrouw
Kunstenaar: Grada Rueb – RKD
Hoogte: ca. 30 cm
Jaar: 1939
Materiaal: aardewerk

Het verhaal:
De welgestelde vader, J.G. Rueb, een van de grondleggers van de NV Machinefabriek Breda, ondersteunde zijn dochter Grada om zich als kunstenares te ontwikkelingen. Dat was in de 19de eeuw een opvallende beroepskeuze, omdat men de fysieke belasting voor vrouwen te groot vond.

bredas-museum-a2-678x1024

Naam: Turfschipper Adriaen van Bergen
Omschrijving: beeld van Adriaen van Bergen die een turfschip trekt
Kunstenaar: Grada Rueb – RKD
Hoogte: ca. 90 cm
Jaar: 1926 origineel
Materiaal: terracotta
Locatie: voormalig Breda’s Museum

Het verhaal:
Beeld van de turfschipper Adriaen van Bergen. Door de eeuwen heen heeft zijn naam mythische vorm gekregen. Uiteindelijk was hij niet de bedenker van de list met het Turfschip van Breda, waarmee prins Maurits in 1590 de stad kon heroveren op de Spanjaarden. Wel betrof het zijn schip en zijn er voor zijn roemruchte daad standbeelden vervaardigd in Etten-Leur en Breda.
Adriaen van Bergen bracht op 4 maart 1590 met zijn vracht turf voor de Spaanse bezetters ook 72 Staatse soldaten de stad Breda binnen. Zij heroverden de vesting op de Spanjaarden en brachten stad en kasteel weer in handen van prins Maurits.
In 1926 schonk de directie van de Bredase firma Backer en Rueb dit beeld ter gelegenheid van het in gebruik nemen van de uitbreiding van het stadhuis. De beeldhouwster was de dochter van de directeur.
Na een beschadiging in 2004 van het werk is een bronzen afgietsel van het gerepareerde beeld gemaakt en geplaatst waar het origineel heeft gestaan, nl. op het Stadserf achter het (voormalige) stadshuis / VVV-gebouw. Het kopie is zo grondig gemaakt dat zelfs de reparaties te zien zijn.

20 Bredas Museum 1024

Omschrijving: gevelbord
Kunstenaar: onbekend
Breedte: ca. 80 cm
Jaar: 1686
Materiaal: hout
Oorsprong: scheepswerf aan de Mark
Locatie: voormalig Breda’s Museum

Het verhaal:
Het gevelbord uit 1686 toont de naam van Ian (Jan) Koeymans in een rebus vervat (verbuiging van woordraadsel). Peter Koeymans, destijds uitgesproken als Kooymans, had in de 17e eeuw een scheepswerf aan de Mark. Zijn zoon Ian Koeymans (1650-1727) bracht de scheepswerf, dankzij turfwinning ten Westen van Breda, tot grote bloei. Bij zijn werf bouwde hij een scheepshelling voor de bouw van turfschepen. In 1686 bouwde hij ook een nieuw woonhuis, waarop dit gevelbord prijkte. Zo toonde Jan Koeymans aan passanten en opdrachtgevers dat het hem goed ging. Het bord liet hij vermoedelijk in zijn eigen scheepstimmermanswerkplaats vervaardigen. In 1706 droeg Ian Koeymans de werf over aan zijn zoon Wouter (1678-1754), man Wouter kon het succes van zijn vader niet evenaren. De grootschalige turfvelden raakten uitgeput, vervoer over land werd belangrijker en de Mark verzandde. Na 1715 en vooral na 1730 was de economische achteruitgang duidelijk voelbaar. De werf kreeg minder opdrachten en raakte in verval.
Na het overlijden van Wouter Koeymans ging de scheepswerf ten onder en werd op het perceel een glasblazerij gevestigd. Het gevelbord hing rond 1920 niet meer aan het woonhuis, maar boven de poort van het perceel. Rond die tijd werd het bord verkocht en kwam het in handen van de Bredase antiquair Gronenman, die het vrijwel direct aan een familie in Oost-Brabant verkocht.
Houten gevelborden uit de 17e eeuw zijn schaars. Velen hebben de tand des tijds niet goed doorstaan. Dit in tegenstelling tot gevelstenen. Het gevelbord is een zichtbare uiting van een 17e eeuws stedelijk woonhuis en van een Bredase familienaam.
Het gevelbord werd aan Breda’s Museum aangeboden. Op voorstel van de Vereniging Vrienden van Breda’s Museum heeft het museum het markante eikenhouten gevelbord aangekocht. Met de bijzondere aanwinst kwam een stukje woongeschiedenis en arbeidsverleden weer tot leven.

Naam: Antoniusvarken
Omschrijving: beeld van varken
Kunstenaar: onbekend
Hoogte: ca. 40 cm
Jaar: 1495 tot 1505
Materiaal: hout

Het verhaal:
Sinds 1988 gebruikt het Breda’s Museum dit zestiende-eeuws Antoniusvarken als beeldmerk. Het varken herinnert aan de tijd (1932-1995) dat het museum aan de Grote Markt in de voormalige Vleeshal was ondergebracht. In de stedelijke Vleeshal konden de slagers onder toezicht hun waar verkopen. Op diverse plaatsen in de stad werden in de zestiende tot en met de achttiende eeuw varkens verhandeld: op de jaarlijkse grote beestenmarkt in de Halstraat en langs de Oude Vest, en op de Veemarkt (de huidige Veemarktstraat). Varkens liepen vrij door de straten van de stad om hun voedsel bij elkaar te scharrelen.
In oude culturen vaak symbool van vruchtbaarheid en welvaart. Aan de Griekse godin van de oogst, Demeter, werd een varken geofferd. De Germaanse godin Freya had als bijnaam ‘zeug’. De Kelten kenden de oude wijze godin ‘Cerridwen’; zij had de gedaante van een varken. De Chinezen zagen in het varken vooral een symbool van kracht.
Bij de joden gold het varken als een onrein dier. Dat heeft de Islam overgenomen. Die onreinheid had waarschijnlijk niet te maken met het feit dat het dier zich graag in de modder wentelt, maar veeleer met het feit dat het in omringende heidense culturen als vruchtbaarheidssymbool in hoog aanzien stond.
Attribuut van Antonius-abt († 356; feest 17 januari). In de Middel-Eeuwen gebruikte men varkens om het stadsvuil op te eten. En omdat straatvuil ratten aantrok en ratten weer de pest verspreiden, zag men varkens als beschermers tegen de pest. St.-Antoniusvarkens kregen dan ook een belletje om hun nek.
De heilige Antonius de kluizenaar (gestorven omstreeks 350) wordt vaak afgebeeld met een varken aan zijn voeten. Dit hangt samen met het varkens mesten door zijn volgelingen, rond 1100 verenigd in de orde van Sint-Antonius.
Het houten beeld heeft nog grotendeels de originele beschildering. Het is waarschijnlijk afkomstig uit Nijvel in België.

Omschrijving: beeld van engel met doornenkroon
Kunstenaar: onbekend
Hoogte: ca. 30 cm
Jaar: ca. 1490
Materiaal: hard steen

Het verhaal:
Geen info aanwezig.

bredas-museum-c1-852x1024

bredas-museum-c2-902x1024

bredas-museum-c3-898x1024

Omschrijving: 3 medaillonportretten van Griekse en Romeinse wijsgeren en veldheren
Kunstenaar: onbekend
Diameter: ca. 60 cm
Jaar: ca. 1530
Materiaal: terracotta
Oorsprong: kasteel van Breda
Locatie: voormalig Breda’s Museum

Het verhaal:
Dit zijn de enige 3 medaillons dit bewaard zijn gebleven uit het kasteel van de KMA. Van boven naar beneden zien we: Romulus, Aristides Athen en Sylla Cos. Deze medaillons zijn in 1929 gerestaureerd met gips door Lukas van der Meer. Het totaal aantal medaillons betrof 36 stuks. Van de 36 medaillons zijn replica’s gemaakt die vervolgens weer geplaatst zijn op de binnenplaats van het kasteel. De medaillons waren eerder uit het kasteel gesloopt toen het werd verbouwd.

03 Bredas Museum 1024

Omschrijving: gevelsteen met leeuwenkop
Kunstenaar: onbekend
Hoogte: x cm
Materiaal: steen
Oorsprong: kasteel van Breda?
Locatie: voormalig Breda’s Museum

Het verhaal:
Geen verdere gegevens bekend.

05 Bredas Museum 1024

Omschrijving: gevelsteen met gemeentewapen
Kunstenaar: onbekend
Hoogte: x cm
Materiaal: steen
Oorsprong: kasteel van Breda?
Locatie: voormalig Breda’s Museum

Het verhaal:
Geen verdere gegevens bekend.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.