Gedichten

Aanvullingen en correcties over gedichten in de gemeente Breda worden zeer gewaardeerd. U kunt uw informatie zenden naar het emailadres als vermeld op de pagina INFO / CONTACT
Laatste update van deze pagina 21-3-2024

Naast beelden, gevelreliëfs, ornamenten, beschilderingen en dergelijke zijn er ook nog een heleboel openbare gedichten te bekennen in Breda. De gedichten bevinden zich voornamelijk op gevels, maar ook op keien, bruggen en hekwerken. De gedichten zijn meestal geschilderd, maar ook bedrukt, gegraveerd of vervaardigd in kunststof of staal.

Koning WA Brug wp

Omschrijving: gedicht onder brug
Dichteres: Yvonne Né – RKD
Breedte: ca. 25 meter
Letterhoogte: 40 centimeter
Jaar: 9-6-2014
Materiaal: beton (ingegoten)
Opschrift: zie hieronder
Locatie: Academiesingel

Het verhaal:
Na de aanleg van haven in de binnenstad was er sterkte behoefte voor toegang van pleziervaartuigen in de haven. Dit werd echter beperkt door de beperkte hoogte van de Trambrug bij de Academiesingel. In het kader van stadsverbetering is door de gemeente besloten deze brug te verhogen.
Bij de verhoging van de brug in 2014 – die vanaf dat moment Koning Willem Alexander Brug heet – is deze brug voorzien van een gedicht door Yvonne Né. Op 9 juni 2014 is de brug feestelijk geopend door burgemeester van der Velden.
De afkorting van de brug is KWA en dat is best opvallend en tevens verwarrend want de brug ligt nabij de KMA (Koninklijke Militaire Academie).
Onder de brug is te lezen:

Ineens is er dit brede contact met dingen waarvan wij niet wisten
dat ze zo koninklijk zijn en altijd al in en buiten ons hebben bestaan

Chassépark a1 (1024x678)
Omschrijving: dichtsteen / poëziebank
Dichteres: Yvonne Né – RKD
Afmeting steen: x meter
Materiaal: beton
Opschrift: zie hieronder
Locatie: Chassépark

Het verhaal:
Y. Né liet zich inspireren door het militair verleden van het terrein en de nieuwe bestemming ervan. Waar tien jaar geleden nog tanks manoeuvreerden is immers in de afgelopen jaren een nieuw stadsdeel verrezen onder de bezielende leiding van stedenbouwkundige Rem Koolhaas en de Gemeente Breda.
Het Chassépark kenmerkt zich door ontmoetingen tussen oude en nieuwe architectuur, groen en openheid. Overal ervaart men zichtlijnen, verbindingen tussen de oude en de nieuwe stad.
Ook in het gedicht dat Y.Né voor deze plek schreef is er sprake van een ontmoeting tussen oud en nieuw. Ze verwijst in haar dichtregels naar de wortels van onze cultuur, waarin de Griekse mythologie een belangrijke rol speelt. In haar tekst klinkt het verhaal door van het gewelddadig monster de Minotaurus, dat leefde in een door de architect Daedalus ontworpen labyrint op het eiland Kreta. Alles keert zich in deze mythe ten goede als de held Theseus het monster velt en dankzij Ariadne, die hem gesponnen garen als leidraad heeft meegegeven, de terugweg uit het doolhof weet te vinden.
Deze bank met gedicht staat in het Chassépark aan de kant van de Singel.
Tekst: Pien Storm van Leeuwen.
Op de bank is te lezen:

Geen minotaurus, geen tank. Je leert iets anders
dan verdediging: langs gesponnen zichtlijnen dansend
door labyrinten gaan. Armen en benen bewegen buiten
hun legers zo vrij, je kijkt de tijden open aan, hier
op Ariadnes andere eiland, je fierste wapen is het licht

Haagse Beemden a1 (1024x678)

Omschrijving: dichtsteen
Dichter: Maarten van den Elzen – RKD
Materiaal: zwerfsteen
Breedte: ca. 1 meter
Hoogte: ca. 50 cm
Inscriptie: zie hieronder
Locatie: Haagse Beemden / langs het fietspad van de Mark tegenover Terheijden

Het verhaal:
Ontstaan en bloei van Breda zijn onverbrekelijk verbonden met de rivier de Mark. Water is levensvoorwaarde nummer een. Waar water in ruime mate voorhanden is en tevens hoge grond om veilig te wonen, kan de mens zich duurzaam vestigen. De rivier is de dynamische, verbindende factor tussen de stad en zijn voor- en achterland, tussen de stad en de zee. De Mark en de stad Breda brengt een ode aan de rivier en vertelt het verhaal van een stad, die eigenlijk ‘breed water’ heet en ingebed ligt in landelijk gebied. Het is een vertelling in vogelvlucht, een spiegeling in water.
Naast het fiets- en wandelpad op de rivierdijk tegenover Terheijden ligt een grote granieten steen met daarin poëzie gebeiteld, een strofe uit het gedicht ‘Het Lichaam van de Rivier’ van Maarten van den Elzen.
Anders dan ten zuiden van de stad, ligt het land benoorden Breda laag. Terheijden zelf ligt nog op de uitloper van een oude zandrug, maar ten westen daarvan beschermen dijken het lage vlakke land tegen het water. In dit polderlandschap is de hand van de mens zichtbaar in het lijnenspel. Wegen, waterlopen en dijken zijn er recht of bijna recht.
Vijftien poëziekaarten schetsen in hun samenhang een beeld van de rivier en zijn historie. Op tien poosplaatsen liggen strofen versteend te velde. Vijf plekken leenden zich daartoe minder goed, maar inspireerden wel. Brabantse dichters schreven poëzie voor De Mark en de stad Breda: Frans A. Brocatus, Olaf Douwes Dekker, Maarten van den Elzen, Albert Hagenaars, Kees Hermis, Silva Ley, Pieter Luykx, Kees van Meel, Jasper Mikkers, Herbert Mouwen, Y. Né, Sonja Prins en Pien Storm van Leeuwen.
Tekst: Pien Storm van Leeuwen
Op de steen is volgende gedicht weergegeven:

uit klotsend water rijst
aan beide boorden aarde
hoog op tot bijna rechte dijken
die in blauw verdwijnen

Omschrijving: gedicht onder brug
Dichteres: Yvonne Né – RKD
Breedte: ca. 7 meter
Hoogte: ca. 1 meter
Jaar: 2007 tot eind 2023
Materiaal: roest vrij staal
Opschrift: zie hieronder
Locatie: Haven 1 N51 35.298 E4 46.301

Het verhaal:
Het water loopt sinds 2007 weer door de haven van Breda. Onder de Tolburg is deze waterval. Onder de brug is te lezen:

Je ziet reeksen water komen, hoort de tongen samengaan
of ze geliefden zijn, zo praten zij, die alle taal verstaat

In 2023 is de gemeente begonnen met het doortrekken van de haven. De (tijdelijke) brug is daarbij verwijderd.

Haven 20 (1024x409)

Omschrijving: éénregelig gedicht op havenkade
Dichter: Olaf Douwes Dekker
Jaar: 2007
Opschrift: zie hieronder
Locatie: t.o. Haven 20

Het verhaal:
Bij de ijzeren brug ter hoogte van de visafslag, kan men afdalen naar de lage kade.
Daar is boven een nabijgelegen zitbank de beginregel te lezen van het gedicht dat Olaf Douwes Dekker enige jaren geleden schreef over de haven. Het gedicht speelde een rol in het pleidooi om de haven, die vorige eeuw werd gedempt, weer open te maken
In de granieten dekrand van de hoge kade staat de dichtregel diep in de steen gebeiteld, zodat het daglicht er een spel mee kan spelen.
Het verstrijken van de tijd is er zichtbaar.
Aan strijklicht geeft de tekst zich al dan niet prijs.
Tekst: Pien Storm van Leeuwen.
Het water loopt sinds 2007 weer door de haven van Breda. Op de rand van de havenkade is te lezen:

DE OUDE STAD WAST ZICH UIT WATER OMHOOG

Omschrijving: tekststeen
Dichter: Vincent van Gogh
Materiaal: zwerfsteen
Breedte: ca. 1 meter
Hoogte: ca. 50 cm
Inscriptie: zie hieronder
Locatie: Leursebaan, Liesbos

Het verhaal:
Deze steen is een poostplaats ter nagedachtenis aan Vincent van Gogh. De tekst op de steen is niet echt een gedicht maar meer een gedachte / uitspraak van de wereldberoemde schilder. Van Gogh was overigens ook een uitstekend schrijver. In zijn leven schreef hij circa 874 brieven. Het overgrote deel van deze brieven schreef Vincent aan zijn vrienden en familie (vooral aan zijn broer, Theo), maar er zijn ook een aantal andere bijzondere brieven (Theo aan Vincent, Joseph Roulin aan zus Wilhelmina, etc.) die een interessant licht werpen op de rijke schakeringen van Vincent van Gogh’s leven en werk.
Deze steen ligt hier niet zomaar, het vormt onderdeel van de van Gogh route. De in Zundert geboren kunstenaar verbleef ook een tijdje in Etten.

en ik zie in de heele natuur expressie en als het ware een ziel

Bouvignelaan a (1024x652)

Omschrijving: dichtsteen
Dichter: Jasper Mikkers – RKD
Materiaal: zwerfsteen
Breedte: ca. 1 meter
Hoogte: ca. 50 cm
Inscriptie: zie hieronder
Locatie: langs het fietspad van de Mark nabij villa Valkrust

Het verhaal:
Ontstaan en bloei van Breda zijn onverbrekelijk verbonden met de rivier de Mark. Water is levensvoorwaarde nummer een. Waar water in ruime mate voorhanden is en tevens hoge grond om veilig te wonen, kan de mens zich duurzaam vestigen. De rivier is de dynamische, verbindende factor tussen de stad en zijn voor- en achterland, tussen de stad en de zee. De Mark en de stad Breda brengt een ode aan de rivier en vertelt het verhaal van een stad, die eigenlijk ‘breed water’ heet en ingebed ligt in landelijk gebied. Het is een vertelling in vogelvlucht, een spiegeling in water.
Dicht tegen de stad Breda aan, liggen in het Markdal enkele buitenplaatsen.
De monumentale huizen zijn vaak gebouwd op plekken waar ooit boerenhoeves lagen. Verschillende van deze hoeves behoorden al vanaf de vroege Middeleeuwen tot de bezittingen van de Abdij van Thorn. Deze abdij, die aan het eind van de 10e eeuw werd gesticht, kende vrije kloosterregels en werd bewoond door een tiental stiftdames van hoge adel.
Valk en valkenjacht zijn onlosmakelijk met adel verbonden. Maar in dit landelijk gebied is de valk ook heden ten dage te ontmoeten, jagend op klein wild, biddend boven het Markdal.
Niet ver van de witte gebogen brug over de Mark ligt de poosplaats waar Jasper Mikkers het gedicht voor schreef. Over de dichtsteen heen kijkend ziet men, aan de overzijde van de rivier, Villa Valkrust liggen.
De in de steen gebeitelde dichtregels zijn een citaat uit de cyclus die hij aan de valk heeft gewijd.
Vijftien poëziekaarten schetsen in hun samenhang een beeld van de rivier en zijn historie. Op tien poosplaatsen liggen strofen versteend te velde. Vijf plekken leenden zich daartoe minder goed, maar inspireerden wel. Brabantse dichters schreven poëzie voor De Mark en de stad Breda: Frans A. Brocatus, Olaf Douwes Dekker, Maarten van den Elzen, Albert Hagenaars, Kees Hermis, Silva Ley, Pieter Luykx, Kees van Meel, Jasper Mikkers, Herbert Mouwen, Y. Né, Sonja Prins en Pien Storm van Leeuwen.
Tekst: Pien Storm van Leeuwen.
Op de steen is volgende gedicht weergegeven:

slechtvalk
vliegen is dineren met de goden
de angst voor het onzekere
en onbegrensde overwonnen
waait ze met onbekende stromen mee

Bouvignelaan 5 b2 (1024x678)

Omschrijving: dichtsteen
Dichter: Frans A. Brocatus – RKD
Materiaal: zwerfsteen
Breedte: ca. 1 meter
Hoogte: ca. 50 cm
Inscriptie: zie hieronder
Locatie: langs het fietspad van de Mark tegenover de Bustelberg

Het verhaal:
Ontstaan en bloei van Breda zijn onverbrekelijk verbonden met de rivier de Mark. Water is levensvoorwaarde nummer een. Waar water in ruime mate voorhanden is en tevens hoge grond om veilig te wonen, kan de mens zich duurzaam vestigen. De rivier is de dynamische, verbindende factor tussen de stad en zijn voor- en achterland, tussen de stad en de zee. De Mark en de stad Breda brengt een ode aan de rivier en vertelt het verhaal van een stad, die eigenlijk ‘breed water’ heet en ingebed ligt in landelijk gebied. Het is een vertelling in vogelvlucht, een spiegeling in water.
De Mark maakt vlakbij ’t Ginneken een scherpe bocht. Er is daar een hoogte langs de rivier, die de Bustelberg of Buistelberg wordt genoemd.
Eeuwenlang was er in deze bocht een aanlegplaats, waar bierbustel werd verhandeld. Dit afvalproduct van bierbrouwerijen, ook wel ‘bostel’ genoemd, werd op kleine scheepjes over de Mark aangevoerd en als veevoeder verkocht aan boeren, die hier met paard en wagen van heinde en ver naartoe kwamen.
Komend uit zuidelijke richting ligt de dichtsteen aan het eind van het pad dat noordoostwaarts vanaf de brug bij de Bieberg langs het water loopt. Vanaf het pad is er in de verte een mooi uitzicht op de hoge oever van de Bustelberg, die aan de overzijde van de rivierbocht ligt. Daar doemen ook de eerste huizen op van ’t Ginneken, een oud dorp dat is opgegaan in het Bredase. Een van de huizen ter plekke draagt de naam Bustelberg nog steeds op zijn gevel.
Frans A. Brocatus schreef het gedicht voor de steen. Hij liet zich inspireren door het uitzicht op de rivier, die het landschap opent en verdeelt. Door de hoge oevers en de oude aanlegplaats, waar nu niet langer boten, maar aarde en lucht afmeren. Door de schoonheid van de plek die stil maakt.
Vijftien poëziekaarten schetsen in hun samenhang een beeld van de rivier en zijn historie. Op tien poosplaatsen liggen strofen versteend te velde. Vijf plekken leenden zich daartoe minder goed, maar inspireerden wel. Brabantse dichters schreven poëzie voor De Mark en de stad Breda: Frans A. Brocatus, Olaf Douwes Dekker, Maarten van den Elzen, Albert Hagenaars, Kees Hermis, Silva Ley, Pieter Luykx, Kees van Meel, Jasper Mikkers, Herbert Mouwen, Y. Né, Sonja Prins en Pien Storm van Leeuwen.
Tekst: Pien Storm van Leeuwen.
Op de steen is volgende gedicht weergegeven:

het water verdeelt
oevers zetten hun kragen op
aarde en lucht meren af
een stamelsteen ligt
in de stilte van uw ogen

Bouvignelaan 5 35 1024

Omschrijving: dichtsteen
Dichter: Pieter Luykx
Breedte: ca. 1 meter
Hoogte: ca. 50 cm
Materiaal: zwerfsteen
Inscriptie: zie hieronder
Locatie: langs het fietspad van de Mark ter hoogte van de Klokkenberg

Het verhaal:
Ontstaan en bloei van Breda zijn onverbrekelijk verbonden met de rivier de Mark. Water is levensvoorwaarde nummer een. Waar water in ruime mate voorhanden is en tevens hoge grond om veilig te wonen, kan de mens zich duurzaam vestigen. De rivier is de dynamische, verbindende factor tussen de stad en zijn voor- en achterland, tussen de stad en de zee. De Mark en de stad Breda brengt een ode aan de rivier en vertelt het verhaal van een stad, die eigenlijk ‘breed water’ heet en ingebed ligt in landelijk gebied. Het is een vertelling in vogelvlucht, een spiegeling in water.
Aan de oever van de rivier de Mark werd halverwege de vorige eeuw De Klokkenberg als sanatorium gebouwd. Het woord ‘sanatorium’ is afgeleid van het Latijnse ‘sanare’ dat ‘genezen’ betekent. Het gebied ten zuiden van Breda stond immers bekend om zijn schone lucht en werd heilzaam geacht voor tbc-patiënten.
In de voorgevel van het hoofdgebouw werd een reliëf aangebracht, dat het Zonnelied van Franciscus van Assisië verbeeldt. Dit lied is een ode aan de schepping.
Nagenoeg verborgen ligt op de grens van het terrein van De Klokkenberg en natuurgebied Blauwe Kamer een oude meander van de Mark, die bij de gedeeltelijke kanalisering van de rivier aan de hoofdstroom is onttrokken. Vanaf het Schuitpad, het fietspad op de oostelijke oever van de Mark, is er uitzicht op een waterrijk oeverlandschap dat Het Brabants Landschap hier heeft laten ontstaan. Tegenover de ingang van de verscholen meander, ligt een poosplaats in het bosje langs het fietspad.
De dichter liet zich voor het gedicht inspireren door het landschap, het levengevende water en de gedachten van Franciscus.
De steen waarin zijn gedicht gebeiteld is, ligt aan de voet van een oude els, die zijn eigen gang gaat, de seizoenen volgt, er gewoon is of er nooit iets gebeurt.
In het gedicht is naar de vorm gekozen voor de dactylus, de versvoet met één lange en twee korte lettergrepen; men hoort als het ware op die manier het ritme van het water, dat voort klotst in eindeloze deining.
Vijftien poëziekaarten schetsen in hun samenhang een beeld van de rivier en zijn historie. Op tien poosplaatsen liggen strofen versteend te velde. Vijf plekken leenden zich daartoe minder goed, maar inspireerden wel. Brabantse dichters schreven poëzie voor De Mark en de stad Breda: Frans A. Brocatus, Olaf Douwes Dekker, Maarten van den Elzen, Albert Hagenaars, Kees Hermis, Silva Ley, Pieter Luykx, Kees van Meel, Jasper Mikkers, Herbert Mouwen, Y. Né, Sonja Prins en Pien Storm van Leeuwen.
Tekst: Pien Storm van Leeuwen.
Op de steen is volgende gedicht weergegeven:

Laat mij maar de zuivere leegte
het levende water
het lied van de zon
laat mij maar de boom boven mij
of er nooit iets gebeurt

Bouvignelaan 5 36 1024

Omschrijving: dichtsteen
Dichter: Pien Storm van LeeuwenRKD
Materiaal: zwerfsteen
Breedte: ca. 1 meter
Hoogte: ca. 50 cm
Inscriptie: zie hieronder
Locatie: tussen de Mark en de Blauwe Kamer

Het verhaal:
Ontstaan en bloei van Breda zijn onverbrekelijk verbonden met de rivier de Mark. Water is levensvoorwaarde nummer een. Waar water in ruime mate voorhanden is en tevens hoge grond om veilig te wonen, kan de mens zich duurzaam vestigen. De rivier is de dynamische, verbindende factor tussen de stad en zijn voor- en achterland, tussen de stad en de zee. De Mark en de stad Breda brengt een ode aan de rivier en vertelt het verhaal van een stad, die eigenlijk ‘breed water’ heet en ingebed ligt in landelijk gebied. Het is een vertelling in vogelvlucht, een spiegeling in water.
Het natuurgebied Blauwe Kamer, langs de Mark ten zuiden van Breda, ontleent zijn naam aan een klein stenen huis met blauw leien dak, dat op een omgracht perceel aan de rivier lag. Het woord ‘kamer’ komt van het Latijnse ‘camera’ dat gewelf en stookplaats betekent.
Op een kaart uit 1621 staat het huisje getekend met duidelijk blauw ingekleurd dak. Aangenomen wordt dat het tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd verwoest.
Vlakbij de plek waar het heeft gestaan, ligt de hoeve die de naam Blauwe Kamer heeft overgenomen. Net als het verdwenen huis ligt de hoeve wat hoger dan de weiden, die aan de Mark grenzen. Bij hoog water blijven plek en toepad droog.
De Mark was tot in de vorige eeuw een tijrivier. Eb en vloed waren tot ver in het achterland merkbaar. Niet alleen hoge vloed, maar ook overstromingen als gevolg van grote regenval, konden de veiligheid bedreigen. Snel stijgend water, het ‘ijlend tij’, is nog steeds actueel als bedreiging voor huis en have.
Volgens Het Brabants Landschap, dat het natuurgebied beheert, is er hier en daar nog sprake van ‘blauwgrasland’, hooiland waarin gras met een blauwachtige aarpluim groeit.
Pien storm van Leeuwen liet zich inspireren door het schilderachtig gegeven dat de kleur ‘blauw’ op zoveel manieren te beleven is in Blauwe Kamer.
Dat geldt onder meer voor de plaats, waar de dichtsteen ligt in de schaduw van een oude eik nabij de hoeve.
Langs het pad dat voert van de stuw in de Mark naar de Galderseweg, kan men stilstaan bij het blauw van de schaduwplek en lommerrijke laan, bij het vertenblauw van een bosrand aan de overzijde van de rivier, het hemelsblauw van de ijle verten erboven en de weerspiegeling ervan in het water.
Vijftien poëziekaarten schetsen in hun samenhang een beeld van de rivier en zijn historie. Op tien poosplaatsen liggen strofen versteend te velde. Vijf plekken leenden zich daartoe minder goed, maar inspireerden wel. Brabantse dichters schreven poëzie voor De Mark en de stad Breda: Frans A. Brocatus, Olaf Douwes Dekker, Maarten van den Elzen, Albert Hagenaars, Kees Hermis, Silva Ley, Pieter Luykx, Kees van Meel, Jasper Mikkers, Herbert Mouwen, Y. Né, Sonja Prins en Pien Storm van Leeuwen.
Tekst: Pien Storm van Leeuwen.
Op de steen is volgende gedicht weergegeven:

blauwgras wildert groene weiden
tussen houtwal en rivier
hoogte nodigt er tot blijven
veilig heem bij ijlend tij
bouw hemelstenen welf en schouw
en leen aan de verten venster
schuil onder schaduwblauw

Omschrijving: dichtsteen
Dichter: Jos Steegstra – RKD
Materiaal: zwerfsteen
Breedte: ca. 1 meter
Hoogte: ca. 50 cm
Inscriptie: zie hieronder
Locatie: langs het fietspad van de Mark tegen over Heerstaaien

Het verhaal:
Ontstaan en bloei van Breda zijn onverbrekelijk verbonden met de rivier de Mark. Water is levensvoorwaarde nummer een. Waar water in ruime mate voorhanden is en tevens hoge grond om veilig te wonen, kan de mens zich duurzaam vestigen. De rivier is de dynamische, verbindende factor tussen de stad en zijn voor- en achterland, tussen de stad en de zee. De Mark en de stad Breda brengt een ode aan de rivier en vertelt het verhaal van een stad, die eigenlijk ‘breed water’ heet en ingebed ligt in landelijk gebied. Het is een vertelling in vogelvlucht, een spiegeling in water.
De Mark was tot in de vorige eeuw een tijrivier. Eb en vloed waren tot ver in het achterland merkbaar. Niet alleen hoge vloed, maar ook overstromingen als gevolg van grote regenval, konden de veiligheid bedreigen. Snel stijgend water, het ‘ijlend tij’, is nog steeds actueel als bedreiging voor huis en have.
Tegenover Heerstaaien, een plek die als droge hoogte langs de rivier der Mark al in de prehistorie bewoond werd, ligt wild overgroeid de Galderse meander verborgen. De vorige eeuw werd deze grillige kromming van de rivier afgesloten en mocht de natuur er zijn gang gaan.
Vijftien poëziekaarten schetsen in hun samenhang een beeld van de rivier en zijn historie. Op tien poosplaatsen liggen strofen versteend te velde. Vijf plekken leenden zich daartoe minder goed, maar inspireerden wel. Brabantse dichters schreven poëzie voor De Mark en de stad Breda: Frans A. Brocatus, Olaf Douwes Dekker, Maarten van den Elzen, Albert Hagenaars, Kees Hermis, Silva Ley, Pieter Luykx, Kees van Meel, Jasper Mikkers, Herbert Mouwen, Y. Né, Sonja Prins en Pien Storm van Leeuwen.
Tekst: Pien Storm van Leeuwen.
Op de steen is volgende gedicht weergegeven:

waar men zonlicht ziet
glinsteren in spiegelingen
op wat verborgen blijft
zilvert wind op lang gras

Oude Vest 13 a (1024x843)

Omschrijving: gedicht op gevel
Dichteres: Wisława Szymborska
Tekst: zie foto
Locatie: Oude Vest 13

Het verhaal:
Van 2003 tot 2016 runde uitgever De Geus In dit pand. Het mooie is dat Annemarie Jans en Eric Visser een souvenir hebben achtergelaten in de vorm van een dichterlijk aandenken.
Veel mensen hebben het gedicht misschien nog nooit gezien, omdat ze hun ogen op de stoep gericht hebben als ze de Oude Vest doorkruisen. Anderen misschien wel even vluchtig, in het voorbijgaan, zonder de tekst echt te lezen. Dat is het noodlot van een gedicht. Daar gaat dit poëem ook een beetje over. Het is zeer de moeite waard om even bij stil te staan en te lezen. Want het tovert vast een glimlach bij de lezer tevoorschijn.
Wisława Szymborska was een Poolse dichteres. Ze won de Nobelprijs voor de Literatuur in 1996. De jury noemde Szymborska de ‘Mozart van de poëzie’, een vrouw die de elegantie van taal vermengde met ‘de razernij van Beethoven’. Volgens de jury liet haar poëzie ‘met ironische precisie de historische en biologische context’ in ‘fragmenten van menselijk bestaan’ doorschijnen.
Haar werk kenmerkt zich door een tedere kijk op alledaagse dingen. De gedichten van Szymborska worden vaak omschreven met termen als ‘speels’, ‘ironisch’ en ‘verrassend’. Voor haar bundel Dwukropek kreeg ze in 2006 de publieksversie van de Poolse Nike-literatuurprijs.
Onder het gedicht staat de naam van de dichteres. De voornaam moet echter zonder “t” geschreven worden. En de “ł” heeft het opvallende dwaasstreepje. De letter wordt onder andere gebruikt in Pools.

Pelmolenstraat 2 (745x1024)

Omschrijving: gedicht op foto op gevel
Dichteres: Eline Mangnus
Tekst: zie foto
Locatie: Pelmolenstraat 2

Het verhaal:
Bij de laatste verbouwing van “De Silveren Visch” op Haagdijk 145 verdween een oude muurreclame uit het zicht. Daarom ontstond het plan om dit gemis op passende wijze te compenseren. De geschiedenis speelde hierbij de hoofdrol. In de Pelmolenstraat stonden tot 1924 de “Antwerpse Barakken”. Dit waren huizen die rond 1640 speciaal zijn gebouwd voor de huisvesting van soldatengezinnen. Het ware lange rijen éénkamerwoningen. Ze stonden bij de Antwerpse Poort waar zij de naam aan danken. Later woonden in de slecht gebouwde en kleine woningen de allerarmsten. De buurt werd ook wel aangeduid als de gribus. Rond 1920 zijn de huizen gesloopt en vervangen door woningen die wel voldoen aan de normen.
Als herinnering aan die tijden is aan de gevel een tegelplateau aangebracht. Dit op basis van een foto uit 1912 die de woningen in hun laatste jaren laat zien. Het kunstwerk is het resultaat van de samenwerking tussen Ron Dirven en Eline Mangnus die zorg droeg voor het passende gedicht. Het is een eerbetoon aan de mensen die ooit in de Pelmolenstraat woonden.

Valkenberg gedicht a 1024

Naam: Minimaal
Omschrijving: gedicht op hekwerk
Dichter: Steffen Maas – RKD
Opschrijft: zie hieronder
Locatie: toegangspoort Valkenbergpark / tegenover John F. Kennedylaan 14
N51 35.407 E4 46.821

Het verhaal:
Grafisch vormgever Steffen Maas nam tijdens zijn opleiding deel aan het studieproject: Poëzie in de stedelijke ruimte. Het uitgangspunt was de toepassing van een bestaand gedicht op een openbare plek in Breda, ergens langs het traject dat men dagelijks aflegt op weg van het station naar St. Joost. Maas’ ontwerp Minimaal voor het Park Valkenberg was dermate geslaagd dat de gemeente het uitkoos om te laten uitvoeren.
Het gedicht is geïntegreerd in het hekwerk van het park. Het is uitgevoerd in hetzelfde materiaal van dezelfde kleur. Het gedicht is bedoeld om de jachtige passant terloops te confronteren met de natuurlijke omgeving. Hoogstens even de pas in te laten houden, een moment stil te staan bij de woorden die een reactie geven op het stadspark en de mensen die er gebruik van maken. Dat stilstaan zit in de woorden besloten. Het tot rust komen, waartoe het park uitnodigt. Zeldzaam en bijzonder prettig om eens een tekst op straat te zien waarvan de boodschap zo vrijblijvend is.
Het gedicht Minimal is van Roland Jooris en dateert uit 1974 (uit: Het museum van de zome).
Op het hek is volgende gedicht weergegeven:

Vogel wipt
tak kraakt
lucht betrekt
niets om naar te kijken
en juist dat
bekijk ik

Valkenberg Park a (1024x678)

Omschrijving: Poëzietegel
Dichter: Kees Hermis – RKD
Materiaal: steen
Afm: ca. 1 x 1 meter
Inscriptie: zie hieronder
Locatie: Valkenberg Park

Het verhaal:
Waar land- en waterwegen elkaar kruisten, lag rond 1200 een castellum op een eilandje in de Mark. Hier werd door de heer van Breda tol geheven.
In 1350 bouwde Jan van Polanen II een nieuw kasteel. De stad, die in 1252 stadsrechten had verworven, telde toen al zo’n 3000 inwoners en had een waag en een vismarkt.
Graaf Hendrik III van Nassau liet in 1536 het kasteel verbouwen tot het eerste grote renaissancepaleis benoorden de Alpen en legde in stijl een tuin aan in het Valkenbergpark. Bij de nieuwe omwalling was dit binnen de stad komen te liggen. Tussen paleis en park lag één van de drie getijmolens die Breda rijk was. Deze watermolen werkte op de stroming die ontstaat bij het verschil tussen eb en vloed.
Willem van Oranje verbleef regelmatig op het kasteel van Breda, nadat hij via erfenis de Baronie van Breda had verkregen.
Toen koning Willem I begin 19e eeuw de Koninklijke Militaire Academie in het gebouw vestigde, werd het paleis ontdaan van zijn renaissance-uiterlijk.
In de ondergrond van het Valkenbergpark bleven resten bewaard van de middeleeuwse vestingwerken. Enkele daarvan zijn weer opgemetseld en zo zichtbaar gemaakt. Niet ver van de slotgracht, ter hoogte van een torenmonument, ligt langs het pad een vlakke steen in het gras met een gedicht van Kees Hermis.
Tekst: Pien Storm van Leeuwen.
Deze steen ligt in het Valkenberg park tegenover de KMA. Op de steen is weergegeven:

hier rijst de tijd op uit het water
waarin de ademhaling van
eb en vloed verzonken
over de slotgracht hangt oud
licht dat zich verbindt met
meeuwen schaduwen vis in slenken
het oog van een slechtvalk
in vandaag
Kees Hermis

vogelschoot-2-1024x818

Omschrijving: gevelgedicht
Tekst: zie foto
Locatie: zijgevel Vogelschoot 2

Het verhaal:
Aan de Ambachtenlaan zijn 2 gedichten te lezen op de zijgevels van de woningen aan de Vogelschoot. Het geschilderde gedicht is verwerkt in een versiering van vogels en een boom.

vogelschoot-62-a2-678x1024

Omschrijving: gevelgedicht
Tekst: zie foto
Locatie: zijgevel Vogelschoot 62

Het verhaal:
Aan de Ambachtenlaan zijn 2 gedichten te lezen op de zijgevels van de woningen aan de Vogelschoot. Het geschilderde gedicht is verwerkt in een versiering van vogels en een boom.

amerstraat-2-815x1024

Naam: De Rivier
Dichteres: Yvonne Né – RKD
Materiaal: gepoedercoat RVS
Jaar: 2000
Tekst: zie hieronder
Locatie: Westeinde Rivierenbuurt

Het verhaal:
Zeven gedichten sieren de kopgevels van de hoekwoningen in de wijk Westeinde. De gedichten zijn te vinden op:
– hoek Rijnstraat / Scheldestraat 22
– hoek Rijnstraat / Merwedestraat 23
– Rijnstraat 18 en 20
– hoek Rijnstraat 60/ Amerstraat
– Amerstraat 2-36
– hoek Amstelstraat 34/ Merwedestraat
– hoek Amstelstraat 5 / Scheldestraat

De eigenheid van de voormalige volkswijk Westeinde verdween in één keer met de sloophamer. Daarvoor kwam nieuwbouw èn een nieuwe naam “Rivierenbuurt”. Die naam heeft Yvonne Né aangegrepen om de buurt een stukje eigenheid terug te geven. Ze heeft getracht de Rivierenbuurt te vatten in een serie dichtregels op de muren van de in het oog springende hoekpanden.
Y. Né woont zelf in de buurt. Ter inspiratie voor deze opdracht wandelde ze rond in de wijk en sprak met de bewoners. Het thema rivier is de rode draad in de gedichten die ze voor de wijk maakte, als symbolische vergelijking voor het menselijk leven. Deze hoofdgedachte heeft ze uitgedrukt op het centrale plein in de dichtregel: Mens jij meander tussen je bron en zee.
De vertaling van haar thema heeft ze ook ruimtelijk doorgevoerd door de zinnen van straat tot straat te laten ‘vloeien’. Zo beschouwt ze de stad als een landschap met straten als rivieren en huizen als oevers. De regels op de hoekwoningen bestaan steeds uit twee delen. Elk deel kun je op zichzelf lezen, maar ze horen bij elkaar. Steeds trekt vanuit één punt een volgende regel in de verte je aandacht. Ze leiden je van straat naar straat en nodigen uit om eens om de hoek in de straat van je buren te kijken.

je gedenkt het oude / droomt nieuw en vaart anders
(Rijnstraat /Scheldestraat 22)

hoor de rivier: / verre oevers met elkaar in gesprek
(Rijnstraat / Merwedestraat 23)

mens jij meander
tussen je bron en zee
(Rijnstraat 18 en 20)

durven zijn / als bomen: staan en stromen
(Rijnstraat 60 /Amerstraat)

kijk wolken
werpen vogels
zaaien vlinders
vullen de rivieren
herhalen hun liefde en
ze noemen geen tijd
zeggen nooit dit is al
geschreven
(Amstelstraat 2-36, zie foto hier boven)

oud is de grond
steeds nieuw de rivier
je stapt door straten met haar naam
(Amstelstraat 34, zijde Merwedestraat)

Oevers zijn weerloze uitersten waar water / zaait om te veranderen
(Amstelstraat 5/Scheldestraat)

Paul Windhausenweg 39 1024

Omschrijving: gedenksteen voor de gevallen Joden in WO II
Dichteres: Pien Storm van LeeuwenRKD
Hoogte: ca. 40 cm
Jaar: 7 april 2011
Materiaal: steen/kei
Opschrift: zie hieronder
Status: oorlogsmonument Nationaal Comité 4 en 5 mei
Locatie: Wilhelminapark / Cavaleriestraat 1 N51 35.044 E4 47.085

Het verhaal:
Tijd en de elementen hebben de zwerfkei zijn uiteindelijke vorm gegeven. Hij is getekend door zijn historie, maar niet teloor gegaan. In de steen staan dichtregels gebeiteld die verwijzen naar de deportatie en uiteindelijke vernietiging van vele medemensen tijdens de tweede wereldoorlog. De nabijgelegen zitbank nodigt uit om even de tijd te nemen voor reflectie en herdenken.
Van de tekst op het monument gaat de oproep uit alert te zijn voor processen in de samenleving waarbij mensen als groep geleidelijk worden buitengesloten, processen die uiteindelijk kunnen leiden tot vervolging, vernietiging en onvoorstelbaar leed.
Tijdens een bijzonder stemmige plechtigheid op 7 april 2011 werd het monument ter nagedachtenis aan de 118 door de nazi’s vermoorde Bredase Joden onthuld. Burgemeester Peter van der Velden verrichtte de plechtige handeling samen met de Bredase holocaust-overlevende professor Martijn Haas uit San Diego (75). Pien Storm van Leeuwen droeg het gedicht voor dat zij maakte voor het monument. Rabbijn Moshe Stiefel reciteerde een dodengebed.
Na afloop van de plechtigheid werd in het Stadskantoor het boekje De Jodenvervolging in Breda van Rinie Maas gepresenteerd.
Op de steen is volgende gedicht weergegeven:

als binnen staat en stad
geborgenheid niet langer allen geldt
men joodse burgers buitensluit, hen allengs recht ontzegt
als waan regeert
en vrijheid brijzelt onder laars en laster
meedogenloos men medemensen dwingt te gaan
ziet een beschaving
langs ’t scherp van scherven
zijn hellevelden aan 1940-1945

Omschrijving: diverse gedichten en spreuken in bushalte
Jaar: 10 april 2015
Opschrift: zie hieronder
Locatie: Centraal Station, bushalte

Het verhaal:
Deze gedichten en spreuken zijn aangebracht op de twee bouwkundige constructies van de bushalte welke geïntegreerd zijn in het NS-station. De constructies bevinden zich aan de beide uiteinden van de bushalte. De bruin gekleurde kubusvormige zuilen hebben een afmeting van ca. @ meter. De gedichten en spreuken zijn speels op de zuilen aangebracht en nodigen de reizigers uit om ze te lezen tijdens het wachten op de bus.
Beeldregels is mogelijk gemaakt door Via Breda, met MOTI als curator. Het is een persoonlijke groet van Bredanaars voor de reizigers op dit station.
Met medewerking van: Arend Meeuwissen, Stichting Cultuurbehoud Breda, John van Nijatten, Rene de Wit, Wilma de Wijs-van Oss, Piet de Wijs, Peter van der Bruggen, Ralf Pieters, Juul Paalvast, Annick de Wit, Hector Pahout, Rob van Uden.
Met medewerking van: Paul Marinus, Britt Willemsen, Peter Korz, Li-ja Termijn, Dees Melsen, Luc Ambagts, Joep Peeters, Anja van Leeuwen, Martijn van Wensen, Peter van der Bruggen, Linda van Klaveren-van der Ploeg, Wesley Vroemen, Hans Canters en Jettie van Valkenburg, Ferry Renne.

De spreuken en gedichten:

De toren van de Grote Kerk zien we al van verre staan…Breda!…mooie stad!…
We komen er aan!

—– # —–

Kinderkoppen
Breda, als in jouw oude sfeervolle straten – de
kinderkoppen konden praten – dan zouden ze wellicht
verklappen – dat zij al vele eeuwen, stuk voor stuk –
door onze duizenden stappen – zo bol staan van geluk

Wilma de Wijs-van Oss

—– # —–

In een ander land geboren
in weer een ander
opgegroeid en uiteindelijk
hier beland.
Nog nooit was een stad
echt van mij, maar Breda
heb ik zelf uitgekozen.
Het is mijn huis.
Mijn stad.
Dat heb ik nooit
eerder gehad.

—– # —–

Ik heb er bemind en ben er
beroofd. Ben er getrouwd
en ben er verloofd. Ben
er gescheiden maar ook
geboren. Hier in Breda heb ik
mijn hart verloren.

—– # —–

Dag Reiziger waar ook vandaan – blij jou
te zien en aangenaam – wil ik wel met jou drinken –
blond of bruin – waar liederen bij klinken – hier in
de stad of langs het riet – van Mark – waar je ook
Medina ziet – en mensen van nog verder weg – die via
kruising, overweg- naar mij zijn toe gekomen – uit
ergens, ooit, van werelddromen – want mijn naam is
Ontvankelijkheid – ik ben Breda,
stad zonder tijd.

—– # —–

geef me een kwartiertje morgen
is ’t er volgende week heb ik ’t in
huis want in Breda hebben mensen
de tijd en als je hem dan aan de lijn
hebt en als je haar eindelijk ziet

geef me een kwartiertje morgen is
’t er volgende week heb ik ’t in huis
want in Breda hebben mensen de
tijd en als je hem dan aan de lijn
hebt en als je haar eindelijk ziet

geef me een kwartiertje morgen is
’t er volgende week heb ik ’t in huis
want in Breda hebben mensen de
tijd en als je hem dan aan de lijn
hebt en als je haar eindelijk ziet

geef me een kwartiertje morgen is
’t er volgende week heb ik ’t in huis
want in Breda hebben mensen de
tijd, enz.

—– # —–

te midden van de paarse heide
waar samenstromen Mark en Aa,
daar ligt geroemd door alle tijden
onz’ eigen stad, ons eigen fier Breda,
Breda vooruit! De klokken luiden!
Breda gij blijft de schoonste stad van ’t zuiden!
Zolang daar rond die slanke toren
nog klopt het echt Bredase bloed,
gaat nimmer d’ eigen aard verloren
die pittig is en pittig blijven moet!
Breda vooruit! De klokken luiden!
Breda, gij blijft de Parel van ’t zuiden.

[1929 A.M.J.J. Smits van Waesberghe]

—– # —–

Die tot Breda
In vreucht wil leven
Die moet de vrouwen
De overkant geven

[de oorspronkelijke kerkklok (1667) van de Grote of OLV kerk droeg dit opschrift]

—– # —–

een man
een vrouw
net niet
gearmd
zij kiezen
toch maar
voor
de roltrap
de trein
van vijf
maakt plaats
rode lampen
maken mistig
een streep
licht

—– # —–

Breda is Barst Bijster Belcrum Boulevard Baronie Bijzonder

—– # —–

de jongste dag
geen kleed
geen zilver en geen goud
geen woord verkeerd
geen beeld dat zich vals
tussen jou en mij wringt

als we naakt voor elkaar staan
gaan onze ogen open
lopen buur en overbuur
in alle rust over het water
van de singels
jouw gezicht tegemoet

de zon gaat op
als wij door het Valken gaan
en iedereen zich schouder aan schouder
neervlijt op de keien van de Catharinastraat

en de straten van de stad
de steden van de wereld
baden in het ochtendlicht

—– # —–

Ik ging naar Breda om
het station te zien. Ik zag het
nieuwe station. Twee stadsdelen die vroeger elkaar leken
te vermijden werden weer buren. Stromen van mensen
vloeien vrij in en uit, over en weer, en blijven verbonden
om steeds terug te keren. Het leven een reis. Breda een
thuis. De Grote Kerk als kompas rechtop, wijzend naar
zichzelf. Het stille midden van alles en allen.

[ naar Martinus Nijhoff]

—– # —–

Hoessie?
OK ben in Breda
Valkenberg. Jij?
Op CS w8 ff op mij.
NP
:-))

Piet de Wijs

—– # —–

Breda is waar mijn lief is

—– # —–

als mensen leven en beleven, dorp en stad één zijn
de koude vervaagt en de warmte behaagt
zo voelt de zachte omarming van onze stad, ons Breda

—– # —–

kom ik
terug van
verre reizen

zie ik die grote toren staan
dan gaat mijn bloed weer sneller stromen
dan gaat mijn hart weer sneller slaan

Breda blijft ’n stad met karakter voor mij
je weet dat ik veel van je hou
moest ik maar voor even den vreemden in gaan
Breda ik blijf jou eeuwig trouw

het water, de kade, de bomen, de zon
die warme bourgondische sfeer
daar zijn we zo trots op zowaar ik hier sta
’t is dat wat ons bindt: ons Breda!

—– # —–

Breda ontvangt
Breda omarmt
hier loopt het hart van een stad die leeft

want wanneer de ranke witte toren
de grauwe hemel openprikt
en een gulden straal haar singles aansnijdt
wanneer de voorjaarszon haar terrassen vult
dan lacht Breda

wanneer de geest van De Rat ’t stadion toeknikt
en geel en zwart de tegenstanders bijt
wanneer de club liefde brult
dan juicht Breda

wanneer ’t Valkenberg ontspant en verkoelt
allen die haar beminnen
wanneer men in ’t park liefkoost en liefheeft
dan geniet Breda

wanneer ’t Kleine Café luid
de Grote Markt overspoelt
kriebelt carnaval reeds van binnen
wanneer haar volk gebroederlijk
door de straten zwerft
dan feest Breda

en mocht u Breda ooit nog willen verlaten
dan ziet zij dat minzaam aan
want wie vanuit Breda vertrekken wil
gaat er nooit echt meer vandaan

dus lach in Breda
en feest in Breda
geniet in Breda, maar bovenal
weest Breda

—– # —–

Als het
leven van
ons beiden
op de rails is
op welk station
ontmoeten we elkaar dan?

—– # —–

NAC – driewielertje rijden – met een duwtje van je
buurmeisje in de rug – zondagmiddag – tot de hoek
van de straat en dan weer terug – 1963

—– # —–

onderweg
ik doe de deur dicht
straten lijken te huilen
wolken lijken te vluchten

ik stap de bus in
mensen lijken te kijken
maar ik wil je ontwijken
voordat ze mij zien

Abel

[Joris Rasenberg]

—– # —–

Weerzien van Breda
Het is als of ik na een reis van jaren
weer thuis kom. Op de zuidelijke wind,
vol oude geuren en geluiden, varen
herinneringen aan. Ik was hier kind 
ik vind het huis waarin ik werd geboren,
het Stadserf, het Begijnhof, de rivier
vol bietenschepen, en daar rijst de toren
der Grote Kerk omhoog. De beiaardier
hamert zijn lied boven de grijze straten,
de Markt, de Vest en, wat mij het diepst heugt,
het Valkenberg waar op het vijverwater
de zwanen deftig doen als in mijn jeugd

Hier speelde ik, en bij het Spanjaardsgat
bewoog achter mijn schoolboek het verleden:
een turfschip vol soldaten dat de stad
bij nacht verraste. Waar hun schimmen gleden
stuurden wij onze kano’s langs de brug
tussen de Singel en de Prinsenkade
Kasteelwaarts net als toen. Nu, met mijn rug
naar de historie, naar de heldendaden,
ontdek ik nieuwe wijken, jonge steen,
traversen door het hart van mijn relieken,
maar nóg die groene arm om alles heen:
de bossen met hun blijvende muzieken.

[Bert Voeten]
[uitgave gedichten 1938 – 1992 – 2001 pagina 590-591]

—– # —–

watisditisBREDA
Tismewatisditis
BREDAtismewat

—– # —–

Breda, mijn
historische stad
van de toekomst

—– # —–

The eyes
are useless if
the mind is blind
open your mind
and the eyes
will find Breda