Effen

Aanvullingen en correcties over kerkkunst in Breda worden zeer gewaardeerd. U kunt uw informatie zenden naar het emailadres als vermeld op de pagina INFO / CONTACT
Laatste update van deze pagina 20-7-2023.

De oudste vermelding van de plaatsnaam Effen is in een document uit 1295. In die tijd kwamen de tienden van het dorp ten goede aan de parochie van Gilze, waarvan het patronaatsrecht berustte bij de Abdij van Thorn. In dit gebied, De Rith genaamd, lagen diverse groepjes boerderijen en sommige hiervan werden wat compacter. Eén van die buurtschappen was Effen. Effen, hoewel als nederzetting oud, kreeg pas na de Tweede Wereldoorlog min of meer de structuur van een dorp. Een kerk verrees echter reeds in 1938, daar het Bisdom Breda voorzag dat in Effen grootschalige nieuwbouwplannen van de stad Breda zouden worden gerealiseerd. Ook kwam er een school. De nieuwbouwwijken kwamen er echter niet, op een klein woonwijkje na. Na de Tweede Wereldoorlog werden de plannen geheel herzien. Wél is er enig verenigingsleven in Effen, zoals een kerkkoor.
De kerk in Effen uit 1939 is ontworpen door architect Hurks uit Roosendaal. Het heeft 600 á 700 zitplaatsen en de parochie is toegewijd aan de Moeder Gods. De inwijding vond plaats op 25 maart 1939 door bisschop Hopmans.
De kerk staat geregistreerd als H. Moeder Gods in de Parochie Heilige Maria Magdalena.

Omschrijving: beeld van Maria met Jezuskind / Heilige Moeder Gods
Kunstenaar: Albert Meertens – RKD
Hoogte: 2 meter
Jaar: 1939
Materiaal: steen
Locatie: voorgevel

Het verhaal:
Het beeld aan de voorgevel is geschonken door de parochianen bij de kerkwijding in 1939.

Omschrijving: beeld van Theresia van Lisieux
Kunstenaar: Albert Meertens – RKD
Hoogte: ca. 2,1 meter
Jaar: 1939
Materiaal: steen
Locatie: kerk

Het verhaal:
Theresia van Lisieux is een Franse heilige en kerkleraar van de Rooms-Katholieke Kerk. Haar feestdag valt op 1 oktober. Ze wordt ter onderscheid van de heilige Theresia van Ávila ook wel “de kleine Theresia” genoemd. Ze is de patrones van missionarissen en het missiewerk en van Frankrijk en Rusland.
Theresia werd op haar tiende ernstig ziek totdat het Mariabeeld op 13 mei boven haar bed naar haar glimlachte, waarna ze volledig genas. Al op jonge leeftijd voelde ze dat het haar roeping was God te dienen. Ze was uitzonderlijk vroom, maar stond ook bekend om haar wilskracht en gevoel voor humor. Ze besloot in te treden bij de orde van de Ongeschoeide Karmelietessen in Lisieux (Normandië) waar twee zussen van haar al eerder waren ingetreden. Op haar vijftiende trad zij met toestemming van haar bisschop en moeder-overste daadwerkelijk in bij de orde, na zelfs tot bij paus Leo XIII om een uitzondering gevraagd te hebben vanwege haar leeftijd (de paus antwoordde “Als God het wil”). In 1890 deed zij haar professie en in 1893 kreeg zij de zorg over de novicen toebedeeld. Op aanwijzingen van haar zus, die op dat moment tevens overste was, begon zij in 1895 met het opschrijven van haar levensverhaal. In 1896 werd tuberculose bij haar geconstateerd. Ze stierf op 24-jarige leeftijd aan de ziekte.
Na haar dood wist een medezuster over haar diepe verbondenheid met Jezus het geloof heel dichtbij te brengen. Dit is mede de reden dat haar autobiografie, Histoire d’une âme (Het verhaal van een ziel) zeer populair is en in meer dan 40 talen is vertaald.
Op 29 april 1923 werd Theresia zalig verklaard. Haar heiligverklaring volgde op 17 mei 1925. In 1997 werd Theresia, als derde vrouw in de geschiedenis, door paus Johannes Paulus II tot kerkleraar uitgeroepen.
Achter haar hoofd is een aureool, stralenkrans of nimbus afgebeeld. Het is een ring van licht om het lichaam van goddelijk of heilige personen. Een aureool kan ook de straling of lichtkrans aanduiden – doch minder juist – die alleen het hoofd omgeeft.
Dit beeld in de kerk is geschonken door de familie Timmerman de Leeuw uit Overa.

Omschrijving: beeld van Gerardus Majella
Kunstenaar: Albert Meertens – RKD
Hoogte: ca. 2,1 meter
Jaar: 1939
Materiaal: steen
Locatie: kerk

Het verhaal:
In Nederland zijn/waren 16 kerken vernoemd naar Gerardus Majella, waarvan ook een in Breda. De Gerardus Majellakerk aan de Odilia van Salmstraat 1 werd als noodkerk in 1921 in gebruik genomen en werd vervolgens in 1989 gesloopt nadat deze twee jaar buiten gebruik was genomen.
Gerardus Majella, oorspronkelijk Gerardo Maiella (Muro Lucano, 23 april 1726 – Caposele, 16 oktober 1755) is een rooms-katholieke heilige. Zijn naamdag is 16 oktober.
Majella werd in 1726 in Muro Lucano, nabij Napels, geboren als zoon van een kleermaker. In 1749 meldde hij zich bij de redemptoristen als lekenbroeder. Hier vervulde hij zonder tegenspraak eenvoudig werk. Hij werd bekend om het geduld waarmee hij beledigingen en pijnigingen onderging en om zijn liefdadigheidswerk.
Gerardus Majella had tijdens zijn leven vele visioenen. Verder staan verscheidene bovennatuurlijke verschijnselen, zoals genezingen, bilocatie (aanwezigheid op meerdere plaatsen tegelijkertijd), helderziendheid, profetieën en broodvermenigvuldigingen op zijn naam. Gerardus overleed in 1755 op 29-jarige leeftijd aan tuberculose in Caposele in Zuid-Italië.
Gerardus Majella is de patroonheilige van kleermakers, portiers en zwangere vrouwen. Hij werd in 1893 door paus Leo XIII zalig verklaard en in 1904 heilig verklaard door paus Pius X. Een aan hem gewijd Nederlands bedevaartsoord is het redemptoristenklooster van Wittem. In Overdinkel en het Drentse Barger-Oosterveld vindt elk jaar een processie ter ere van Gerardus Majella plaats. In Barger-Oosterveld is dat op de laatste zondag vóór het feest van Petrus en Paulus (29 juni).
Achter zijn hoofd is een aureool, stralenkrans of nimbus afgebeeld. Het is een ring van licht om het lichaam van goddelijk of heilige personen. Een aureool kan ook de straling of lichtkrans aanduiden – doch minder juist – die alleen het hoofd omgeeft.
Dit beeld in de kerk is geschonken door de familie Timmerman de Leeuw uit Overa.

Omschrijving: beeld van Antonius van Padua
Hoogte: ca. 2,5 meter
Materiaal: steen

Het verhaal:
Het beeld van Antonius bevindt zich achterin de kerk. Antonius sloot zich in 1210 aan bij de augustijnen in Lissabon. In 1212 verhuisde hij naar Coimbra om niet langer door familieaangelegenheden gestoord te worden in zijn geestelijke ontwikkeling. Onder de indruk gekomen van de eerste martelaren van de minderbroeders sloot hij zich in 1220 bij hen aan. Hij trok naar Noord-Afrika om daar het christelijk geloof te verspreiden onder de moslims. Later was zijn werkterrein Frankrijk en Italië. Waarschijnlijk werd hij in 1222 te Forlì tot priester gewijd. Veel mensen vonden door zijn toedoen de weg naar het katholieke geloof. Op last van Franciscus van Assisi doceerde hij theologie aan zijn medebroeders. In 1227 benoemde Johannes Parenti, de toenmalige generaal-overste van de minderbroeders hem tot provinciaal van de Romagna in Italië, waar hij van 1222 tot 1224 al predikend had rondgetrokken. In 1230 vroeg en kreeg hij ontslag omdat zijn gezondheidstoestand verslechterde. Hij stierf in 1231 en werd nog geen jaar later door paus Gregorius IX heilig verklaard. In 1946 werd hij als ‘leraar van het evangelie’ tot kerkleraar uitgeroepen.
Antonius is de patroonheilige van de franciscanen, verloren voorwerpen, vrouwen en kinderen, armen, bakkers, mijnwerkers, het huwelijk, reizigers en verliefden en patroon tegen schipbreuk, de pest en koorts. Men bad tot hem tijdens het zoeken en op sommige plaatsen keerde men zijn beeld zolang naar de muur tot datgene wat men zocht teruggevonden was.
Rond zijn graf in Padua is de basiliek Basilica di Sant’Antonio gebouwd.
In Lissabon zou het kerkje Santo António à Sé gebouwd zijn op de plaats waar Antonius werd geboren. Hij is een zeer geliefde heilige in de Portugese hoofdstad. Sinds 1934 is Antonius een beschermheilige van Portugal en 13 juni is er een officiële feestdag.
Antonius van Padua (Toontje van de verloren voorwerpen) wordt afgebeeld in een Franciscaanse habijt (of pij) met een lelietak in de rechterhand en in de linkerhand een boek waar kind Jezus op zit. De pij reikt tot de voeten en wordt bijeengehouden door een koord. De stof is van iets dikkere, grove textiel met een hoofdkap.
De tonsuur of kruisschering is kenmerkend voor een kloosterling, hij is daarmee clericus, iemand die een geestelijk erfdeel heeft ontvangen en opgenomen is in de geestelijke stand.

Omschrijving: Christus met duiven
Hoogte: ca. 1,2 centimeter
Materiaal: steen
Locatie: kerk

Het verhaal:
In het christendom heeft zich een rijke duif-symboliek ontwikkeld. Heel expliciet verschijnt de duif als symbool van de Heilige Geest; in sommige kerken is hij aan de koepel boven de centrale ruimte afgebeeld, zodat de Geest als het ware boven de gemeente zweeft. Ook verschijnt deze vogel op doopvonten, wat verwijst naar de doop van Christus in de Jordaan. De duif met olijftak, symbool van nieuw leven, geldt al zeer vroeg als beeld van de ziel die tot de eeuwige rust is ingegaan; in die hoedanigheid vinden we hem op grafstenen. De vliegende duif verwijst naar de hemelvaart van Christus en de afbeelding van twaalf duiven rond een kruis symboliseert de twaalf apostelen die leven uit het kruis. De vredesbeweging, binnen en buiten het christendom, draagt de vogel in haar blazoen. De witte vredesduif is heden ten dage over de gehele wereld bekend en symboliseert de universele hoop op duurzame vrede.
De wortels van deze positieve duiding liggen in de bijbel, met name door de duif in het zond-vloedverhaal en in het verhaal van Jezus’ doop.

Omschrijving: Christus met lam
Hoogte: ca. 1,2 meter
Materiaal: steen
Locatie: kerk

Het verhaal:
Agnus Dei (Latijn voor Lam Gods) is een uitdrukking die verwijst naar Jezus Christus in zijn rol van de perfecte sacramentele opoffering die de zonden van de mens verzoent in de christelijke theologie.
In Johannes 1:29 en 1:36 wijst Johannes de Doper naar Jezus met de woorden: “Ziet, daar is het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt”.
In Openbaring 5:4 e.v. treedt Jezus op in de gedaante van een geslacht lam.
In Jesaja 53:7 klinkt:
Als een lam werd Hij ter slachting geleid;
als een schaap dat stom is voor zijn scheerders,
zo deed Hij Zijn mond niet open.
In Handelingen 8 is te lezen dat dit gedeelte werd gelezen door de Ethiopische kamerheer en dat dit werd uitgelegd door de apostel Filippus. In Handelingen 8 is deze tekst geciteerd uit de Septuagint, wat verklaart dat de tekst iets anders is dan de Hebreeuwse tekst in Jesaja 53.
Het offer van een lam en het bloed van het lam zijn in de godsdiensten van het Midden-Oosten een vaker gebruikt beeld.
In de kunst is het Agnus Dei de figuur van een lam dat een kruis draagt, symbool voor Jezus als Lam van God. Deze voorstelling wordt vaak gebruikt in christelijke kunstwerken, waarvan De aanbidding van het Lam Gods in Gent het beroemdste is.

Omschrijving: Maria met kind Jezus op de maansikkel
Hoogte: ca. 1,2 meter
Materiaal: gegoten gips

Het verhaal:
Maria draagt op haar arm Kind Jezus. Staande op een maansikkel met een lerende Jezus op haar arm, is Maria de koningin van de hemel maar ook de zorgende en bemiddelende Moeder van haar Zoon.
De maansikkel is het klassieke symbool van kuisheid. De beeltenis is grotendeels gebaseerd op de Openbaring van Johannes, waar staat: “Er verscheen een groot teken aan de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten” (Openbaring 12, 1).
De wassenaar (maansikkel) is ook een veel gebruikt heraldisch symbool en een belangrijk symbool van de islam. Het staat ook op de vlag van Turkije. In West-Europa komt het symbool vaak terug in wapenschilden van plaatsen met een verleden in de Kruistochten, zoals Dokkum, Wassenaar en Oosterhout.
Achter hun hoofden is een aureool, stralenkrans of nimbus afgebeeld. Het is een ring van licht om het lichaam van goddelijk of heilige personen. Een aureool kan ook de straling of lichtkrans aanduiden – doch minder juist – die alleen het hoofd omgeeft.

Omschrijving: kruisweg 
Kunstenaar: Albert Meertens – RKD
Hoogte: ca. 30 centimeter
Jaar: 10-6-1962
Materiaal: brons
Locatie: kerk

Het verhaal:
De kruisweg is een traditioneel onderdeel ter voorbereiding op het christelijke Paasfeest. Het idee van een kruisweg is dat de gelovige in gebed de Via Dolorosa kan doorlopen zonder in Jeruzalem te zijn geweest. Via Dolorosa is de lijdensweg ofwel de straat in Jeruzalem waar Jezus door liep naar zijn executieplaats.
Bij de kruisweg worden schilderijen of beeldhouwwerken gebruikt die de lijdensweg van Jezus vanaf het paleis van Pontius Pilatus tot en met zijn begrafenis afbeelden. Een kruisweg stelt de gelovige in staat stil te staan bij de belangrijkste gebeurtenissen van deze lijdensweg aan de hand van 14 kruiswegstaties (afbeeldingen). De kruisweg bestaat uit de volgende afbeeldingen:
1. Jezus wordt ter dood veroordeeld.
2. Jezus neemt het kruis op zijn schouders.
3. Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis.
4. Jezus ontmoet zijn Heilige Moeder.
5. Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis te dragen.
6. Veronica droogt het aangezicht van Jezus af.
7. Jezus valt voor de tweede maal.
8. Jezus troost de wenende vrouwen.
9. Jezus valt voor de derde maal.
10. Jezus wordt van Zijn klederen beroofd.
11. Jezus wordt aan het kruis genageld.
12. Jezus sterft aan het kruis. 
13. Jezus wordt van het kruis afgenomen.
14. Jezus wordt in het graf gelegd.
Op 10 juni 1962, het hoogfeest van Pinksteren, herdacht pastoor Anssems zijn 40-jarig priesterjubileum. Er was een triduüm aan voorafgegaan. De parochianen schonken de stichter van hun parochie toen deze kruisweg van 14 staties. Helaas zijn door de loop van tijd zes afbeeldingen verloren gegaan en resten er nog slechts acht in de kerk.

Omschrijving: retabel
Hoogte: ca. 2 meter
Materiaal: messing
Locatie: Mariakapel

Het verhaal:
Een retabel, ook wel altaarretabel, is een liturgisch schilder- of beeldhouwwerk, dat bedoeld is om in een kerkgebouw op een altaar te plaatsen of aan de muur achter een altaar te bevestigen. Meestal bestaat een retabel uit meerdere panelen, al dan niet met scharnieren aan elkaar bevestigd.
Dit retabel is voorzien engel afbeeldingen op de linker en rechter deur. Op het midden paneel is Maria met kind Jezus afgebeeld. Zowel Maria als wel Jezus zijn gekroond.

Omschrijving: glas-in-lood venster
Kunstenaar: Marinus de Leeuw – RKD
Hoogte: ca. 3 meter
Jaar: 1939
Materiaal: glas-in-lood met gebrandschilderd glas
Locatie: doopkapel

Het verhaal:
Familie Timmerman de Leeuw uit Overa die eerder de beelden schonken van Theresia en Gerardus gaven opdracht aan de neef van mevrouw Timmerman, Marinus de Leeuw om zijn eerst werk als glazenier in de doopkapel aan te brengen. “Kunstcritici” beoordeelden het werkstuk van deze latere winnaar van de Prix-de-Rome als “goed”, maar nog te nuchter van uitvoering.
Dit is de enige glas-in-lood raam met gebrandschilderd glas in kerk, alle andere vensters zijn uitgevoerd met eenvoudig wit glas-in-lood.
Het venster bestaat uit drie ramen die elk voorzien zijn van vijf panelen. Op de ramen zijn Bijbelse voorstellingen weergegeven.

Omschrijving: Maria op de maansikkel / Madonna
Hoogte: ca. 80 cm
Materiaal: gegoten gips
Locatie: sacristie

Het verhaal:
Een madonna (samentrekking van Ital. mia donna = mijn vrouwe) is in de kunst en in de religie een afbeelding van Maria.
Madonna’s komen veel voor in iconen en andere vormen van schilderkunst. Er bestaan ontelbaar veel beelden, bijvoorbeeld uit de romaanse tijd, de gotiek en de renaissance, waarin dit thema uitgewerkt wordt.
Maria – de moeder van Jezus – wordt beschouwd als de belangrijkste heilige.
Maria staande op een maansikkel, houdt haar handen in de bidhouding (pranamasana).
De maansikkel is het klassieke symbool van kuisheid. De slang is het symbool van het kwaad, de appel in de bek van de slang verwijst naar de zondeval. Maria vertrapt de kop van een slang, de overwinning van de zonde. De beeltenis is grotendeels gebaseerd op de Openbaring van Johannes, waar staat: “Er verscheen een groot teken aan de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten” (Openbaring 12, 1) en het verhaal op van de zondeval uit Genesis, waar God tegen de slang zegt: “Vijandschap sticht ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen, en gij zijn hiel” (Genesis 3, 15).
De wassenaar (maansikkel) is ook een veel gebruikt heraldisch symbool en een belangrijk symbool van de islam. Het staat ook op de vlag van Turkije. In West-Europa komt het symbool vaak terug in wapenschilden van plaatsen met een verleden in de Kruistochten, zoals Dokkum, Wassenaar en Oosterhout.

Omschrijving: Maria op de maansikkel / Madonna
Hoogte: ca. 80 cm
Materiaal: gegoten gips
Locatie: sacristie

Het verhaal:
Een madonna (samentrekking van Ital. mia donna = mijn vrouwe) is in de kunst en in de religie een afbeelding van Maria.
Madonna’s komen veel voor in iconen en andere vormen van schilderkunst. Er bestaan ontelbaar veel beelden, bijvoorbeeld uit de romaanse tijd, de gotiek en de renaissance, waarin dit thema uitgewerkt wordt.
Maria – de moeder van Jezus – wordt beschouwd als de belangrijkste heilige.
Maria staande op een maansikkel met gesloten open, houdt haar handen in de meditatie houding.
De maansikkel is het klassieke symbool van kuisheid. De slang is het symbool van het kwaad, de appel in de bek van de slang verwijst naar de zondeval. Maria vertrapt de kop van een slang, de overwinning van de zonde. De beeltenis is grotendeels gebaseerd op de Openbaring van Johannes, waar staat: “Er verscheen een groot teken aan de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten” (Openbaring 12, 1) en het verhaal op van de zondeval uit Genesis, waar God tegen de slang zegt: “Vijandschap sticht ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen, en gij zijn hiel” (Genesis 3, 15).
De wassenaar (maansikkel) is ook een veel gebruikt heraldisch symbool en een belangrijk symbool van de islam. Het staat ook op de vlag van Turkije. In West-Europa komt het symbool vaak terug in wapenschilden van plaatsen met een verleden in de Kruistochten, zoals Dokkum, Wassenaar en Oosterhout.

Omschrijving: piëta van Maria met stervende Jezus
Hoogte: 2 meter
Jaar: 15-5-1949
Materiaal: gips
Locatie: Mariakapel op het kerkhof 

Het verhaal:
Op zondag 15 mei 1949 werd de Mariakapel op het kerkhof plechtig ingezegend door de vicaris-generaal van het bisdom Mgr. dr. W. Koenraadt. Dit gebeurde na het lof. In processie ging men naar het kerkhof.
Piëta (Italiaans: pietà, wat ‘compassie’ of ‘piëteit’ betekent) is in de kunst de benaming voor een afbeelding of uitbeelding van de dode Christus vergezeld door Maria of engelen. Een piëta kan een schilderij of een beeld zijn. Het is niet hetzelfde als een kruisafname of de bewening van Christus, maar het is een meer reflectief onderwerp. De meest voorkomende vorm is die van de dode Christus op schoot bij Maria, de moeder van Jezus.
Een van de essentiële elementen van een piëta is dat er niet te veel figuren rond de gestorven Christus staan, dit zou het snel veranderen in een bewening van Christus en daarmee het meditatieve karakter verzwakken. Maria’s rechterarm en -hand omsluiten krachtig het bovenlichaam, terwijl haar linkerhand het lichaam als het ware presenteert aan de toeschouwer en hem oproept tot verering. Daarbij houdt zij haar ogen terneergeslagen, wat een directe dialoog met de gelovige onmogelijk maakt. Het lichaam van Christus wordt nagenoeg geheel binnen de omtrek van de Maria-figuur opgenomen. Op deze manier wordt een elegante compositie bereikt en de innige verbondenheid van moeder en zoon benadrukt. Het nagenoeg naakte, fraai belijnde lichaam van Christus is ingebed in een licht gedrapeerd gewaad. Maria’s lichaam straalt sterke verbondenheid met de aarde uit, terwijl de Verlosser slechts met zijn onderlichaam de grond raakt.