St. Catharina, Begijnhof

Aanvullingen en correcties over kerkkunst in de gemeente Breda worden zeer gewaardeerd. U kunt uw informatie zenden naar het emailadres als vermeld op de pagina INFO / CONTACT
Laatste update van deze pagina 28-10-2023

Sinds de Bataafse Republiek in 1796 de scheiding tussen kerk en staat afkondigde, verbeterde de positie van de Katholieke Kerk in Nederland. In het begin van de negentiende eeuw was het in beperkte mate weer mogelijk om nieuwe kerken te bouwen. Echter, Koning Willem I had bij Koninklijk Besluit van 1824 bepaald dat geen nieuwe kerken gebouwd mochten worden zonder voorafgaande Koninklijke goedkeuring. Begin maart 1836 ontving de pastoor van het Begijnhof, pastoor Van Zon, het Koninklijk Besluit dat hem toestemming verleende een nieuwe kerk te bouwen. Dit moest echter wel gebeuren onder toezicht van een hoofdingenieur van het Ministerie van Waterstaat, waarbij de kosten volledig door het Begijnhof werden gedragen.
De Sint-Catharinakerk werd ontworpen door de Oosterhoutse architect Van der Aa en gebouwd in de periode 1836-1838. Deze neoclassicistische kerk is toegewijd aan de heilige Catharina van Alexandrië. Het gebouw is een eenbeukige kapel van baksteen in neoclassicistische stijl. Er zijn 69 zitplaatsen. Op 25 juli 1838 werd de kerk geconsacreerd door de apostolische administrator J. van Hooydonk (vanaf 1853 bisschop van Breda).
Locatie begijnhof: Catharinastraat N51 35.377 E4 46.678

begijnenhof 1024 1

Omschrijving: beeld van Catharina van Alexandrië
Kunstenaar: van Hool – RKD
Materiaal: steen
Hoogte: 1,5 (alleen het beeld)
Jaar: 1837
Locatie: boven ingang van de Begijnenkerk of St. Catharinakerk

Het verhaal:
Het beeld is gemaakt in opdracht van bouwpastoor Willem van Zon.
Catharina van Alexandrië ofwel ‘De heilige Katharina, de grote martelares († 25 november 307) behoort tot de populairste heiligen van de Middeleeuwen. Door de geschiedenis heen is haar oorspronkelijk Griekse biografie (ca. 6e eeuw) zeer verweven geraakt met volksverhalen en nieuwe legenden. Catharina is één van de veertien noodhelpers. Ze wordt aangeroepen als beschermster tegen de pest en ter bewaking van de kuisheid. Ook wordt ze soms gezien als beschermster tijdens de bevalling.
Catharina kwam volgens de oudste overlevering uit een roemrijk patriciërsgeslacht en was de dochter van Costus, de gouverneur van Alexandrië. Ze kende alle werken van Plato uit haar hoofd toen ze nog maar vijftien was. Ze was Jezus met hart en ziel toegedaan, en beloofde hem haar maagdelijkheid. Nauwelijks had ze dat gedaan, of keizer Maxentius werd verliefd op haar. Op haar weigering om na zijn echtgenote de tweede dame aan het hof te worden, wilde hij haar dwingen haar geloof af te zweren onder bedreiging met gruwelijke folteringen. Ook stuurde hij veertig heidense filosofen op haar af om haar te bekeren, maar in plaats van Catharina te bekeren tot het heidendom werden de geleerden tijdens de discussie met Catharina bekeerd tot het Christendom. Daarop wilde de keizer haar laten verpletteren met een folterrad waarop scherpe ijzeren punten waren gemonteerd. Door haar gebed kwam een engel haar te hulp en door bliksem brak het rad. De keizer wilde haar laten verbranden, maar het vuur waaide uiteen en verbrandde de beulen. Uiteindelijk lukte het dan toch haar te onthoofden. Uit haar halswond stroomde melk die de stad van de pest bevrijdde. Haar lichaam werd door engelen naar de Sinaïberg gebracht, waar het rond het jaar 800 door pelgrims teruggevonden werd. Het was nog steeds in goede staat. Naast de berg werd later het Katharinaklooster gebouwd.
Catharina wordt met een martelwerktuig, een rad met scherpe punten afgebeeld.
De kerk op het begijnhof is naar haar genoemd.

Omschrijving: beeld van Antonius van Padua
Materiaal: hout
Hoogte: ca. 1,5 – 1,6 meter
Jaar: 1837?
Locatie: rechts voor in de kerk

Het verhaal:
Antonius sloot zich in 1210 aan bij de augustijnen in Lissabon. In 1212 verhuisde hij naar Coimbra om niet langer door familieaangelegenheden gestoord te worden in zijn geestelijke ontwikkeling. Onder de indruk gekomen van de eerste martelaren van de minderbroeders sloot hij zich in 1220 bij hen aan. Hij trok naar Noord-Afrika om daar het christelijk geloof te verspreiden onder de moslims. Later was zijn werkterrein Frankrijk en Italië. Waarschijnlijk werd hij in 1222 te Forlì tot priester gewijd. Veel mensen vonden door zijn toedoen de weg naar het katholieke geloof. Op last van Franciscus van Assisi doceerde hij theologie aan zijn medebroeders. In 1227 benoemde Johannes Parenti, de toenmalige generaal-overste van de minderbroeders hem tot provinciaal van de Romagna in Italië, waar hij van 1222 tot 1224 al predikend had rondgetrokken. In 1230 vroeg en kreeg hij ontslag omdat zijn gezondheidstoestand verslechterde. Hij stierf in 1231 en werd nog geen jaar later door paus Gregorius IX heilig verklaard. In 1946 werd hij als ‘leraar van het evangelie’ tot kerkleraar uitgeroepen.
Antonius is de patroonheilige van de franciscanen, verloren voorwerpen, vrouwen en kinderen, armen, bakkers, mijnwerkers, het huwelijk, reizigers en verliefden en patroon tegen schipbreuk, de pest en koorts. Men bad tot hem tijdens het zoeken en op sommige plaatsen keerde men zijn beeld zolang naar de muur tot datgene wat men zocht teruggevonden was.
Rond zijn graf in Padua is de basiliek Basilica di Sant’Antonio gebouwd.
In Lissabon zou het kerkje Santo António à Sé gebouwd zijn op de plaats waar Antonius werd geboren. Hij is een zeer geliefde heilige in de Portugese hoofdstad. Sinds 1934 is Antonius een beschermheilige van Portugal en 13 juni is er een officiële feestdag.
Antonius van Padua (Toontje van de verloren voorwerpen) wordt vaak afgebeeld in Franciscaanse pij met kruisbeeld of lelie in de rechterhand en in de linkerhand een boek waar kind Jezus op zit. Soms op wolk of met ezel naast zich. Bij dit beeld ligt een varken aan zijn voeten terwijl het kind op de linkerhand zit. De lelietak en het boek zijn niet afgebeeld. Antonius van Egypte wordt echter wél altijd afgebeeld met een varken aan zijn zijde. Heeft de kunstenaar hier een fout gemaakt en de twee heiligen door elkaar gehaald?

Omschrijving: beeld van Begga van Andenne / van Herstal
Materiaal: eikenhout
Hoogte: ca. 1,5 – 1,6 meter
Jaar: 1837?
Locatie: rechts in de kerk

Het verhaal:
St. Begga van Andenne of Begga van Herstal (± 620 – Andenne, 17 december 693) was een Frankische edelvrouw, dochter van hofmeier Pepijn van Landen en de ook heilig verklaarde katholieke kloosterlinge Ida van Nijvel. Na de dood van haar man en nadat een groot deel van haar mannelijke familieleden tijdens een mislukte staatsgreep in 662 waren omgekomen, werd Begga erfgename van het uitgestrekte familiebezit in het Maasdal. Als weduwe maakte ze een pelgrimstocht naar Rome en deed daar de gelofte om een klooster en zeven kerken te stichten. Pas nadat haar zoon Pepijn in 691 zijn politieke positie en zijn bezit veilig had gesteld, stichtte zij een klooster in Andenne, bevolkte het met nonnen uit Nijvel en werd er de eerste abdis. De heilige Begga is de patrones van stotteraars, van mensen met botbreuken, en later ook van de begijnen. Zij wordt aangeroepen tegen reuma. Het Walcherse dorpje Biggekerke is waarschijnlijk naar haar vernoemd. Begijnen
Begga had aanvankelijk niets met de begijnen van doen, want begijnen kregen hun naam pas zo’n 600 jaar later, maar wordt vanwege de naamsovereenkomst toch vaak als begijn met kap en gevouwen handen voorgesteld. Begga wordt vaak afgebeeld als vorstin of abdis met kerkje als attribuut en heeft hierdoor veel overeenkomsten met Barbara van Nicomedië die eveneens met een bouwwerk wordt afgebeeld.

Omschrijving: beeld van Blasius van Sebaste
Materiaal: eikenhout
Hoogte: ca. 1,5 – 1,6 meter
Jaar: 1837?
Locatie: rechts in de kerk

Het verhaal:
Sint-Blasius is een heilige in de Rooms-Katholieke Kerk en ook in de oosters-orthodoxe kerken. Er is niet veel over hem bekend anders dan door latere legenden. Hij zou bisschop geweest zijn van de Armeense stad Sebaste. Tijdens de christenvervolgingen onder keizer Licinius (311-323) zou hij opgepakt zijn terwijl hij zich verstopte in een bos. Hij zou een marteldood gestorven zijn door onthoofding na eerst te zijn gefolterd, onder meer met wolkammen (kaarden).
Een bisschop wordt in de regel afgedrukt met een mantel, mijter en een staf. In de linkerhand houdt hij een hekel (touwkam of vlaskam) vast.

Omschrijving: beeld van Jozef van Nazareth
Materiaal: eikenhout
Hoogte: ca. 1,5 – 1,6 meter
Jaar: 1837?
Locatie: rechterzijde boven het zijaltaar

Het verhaal:
In de evangelieverhalen komt Jozef alleen voor in Jezus’ kindheidsverhalen (Matteus 01-02Lukas 01-02). Hij is een afstammeling van David. Hij is timmerman (Matteus 13,55) en woont in Nazareth. Hij is een rechtschapen mens en hij zorgt goed en liefdevol voor Maria en haar kind. Meer weten we eigenlijk niet van hem.
Hij wordt vaak afgebeeld met staf waaraan lelies bloeien. Soms met winkelhaak en timmermansgerief, soms met Jezus op de arm en lelietak in de hand. Bij dit beeld houdt Jozef een staf en een boek vast.

Omschrijving: beeld van engel
Materiaal: eikenhout
Hoogte: ca. 1,5 – 1,6 meter
Jaar: 1837?
Locatie: rechterzijde priesterkoor

Het verhaal:
Het beeld van de engel heeft grote overeenkomsten met onderstaand beeld.

Omschrijving: beeld van engel
Materiaal: eikenhout
Hoogte: ca. 1,5 – 1,6 meter
Jaar: 1837?
Locatie: linkerzijde priesterkoor

Het verhaal:
Het beeld van de engel heeft grote overeenkomsten met bovenstaand beeld.

Omschrijving: beeld van Maria met kind Jezus
Materiaal: eikenhout
Hoogte: ca. 1,5 – 1,6 meter
Jaar: 19de eeuws
Locatie: linkerzijde boven het zijaltaar

Het verhaal:
Maria werd onmiddellijk na haar dood in de hemel opgenomen en door God tot koningin gekroond. Ze heeft een kroon op haar hoofd en draagt een scepter. Een scepter (of schepter) is een staf, meestal voorzien van een dikker uiteinde aan de bovenkant, die geldt als machtssymbool van een godheid, koning of keizer en daarom tot de regalia behoort. Op haar arm draagt ze Kind Jezus. De rijke draperieën en het zeer hoog gehouden kind zijn kenmerkend voor de 19de-eeuwse neogotiek.

Omschrijving: beeld van Franciscus van Assisi
Materiaal: eikenhout
Hoogte: ca. 1,5 – 1,6 meter
Jaar: 1837?
Locatie: links in de kerk

Het verhaal:
Franciscus is afgebeeld in habijt (of pij) van de door hem gestichte orde. De pij reikt tot de voeten en wordt bijeengehouden door een koord. Aan het koord hangt links een ketting met een christuskruis en een van de uiteinden van het koord met daarin diverse knopen. De stof is van iets dikkere, grove textiel met een hoofdkap. Hij draagt sandalen waarbij de rechtervoet onder de pij uitsteekt.
De tonsuur of kruisschering is kenmerkend voor een kloosterling, hij is daarmee clericus, iemand die een geestelijk erfdeel heeft ontvangen en opgenomen is in de geestelijke stand. Hij heeft in zijn handen een crucifix, voorwerp van devotie als teken van zijn vroomheid.

Omschrijving: beeld van Catharina van Alexandrië
Materiaal: eikenhout
Hoogte: ca. 1,5 – 1,6 meter
Jaar: 1837?
Locatie: links in de kerk

Het verhaal:
Voor beschrijving van Catharina zie het beeld boven aan de pagina.

Omschrijving: beeld van ?
Materiaal: eikenhout
Hoogte: ca. 1,5 – 1,6 meter
Jaar: 1837?
Locatie: links in de kerk

Het verhaal:
Beeld van ?

Omschrijving: glas in lood ramen
Afmeting: ca. divers
Aantal: 12 stuks
Jaar: ca. 1889 – 1890
Materiaal/techniek: glas-in-lood met gebrandschilderd glas

Het verhaal:
De kerk heeft aan alle zijden glas-in-lood ramen. Het betreft vier vensters aan de linker zijde waarvan er drie zijn gewijd aan St. Begga. Aan de rechter zijde bevinden zich er eveneens vier vensters waarvan er drie zijn gewijd aan St. Catharina. Deze ramen zijn gedoneerd door rijke begijnen. Hun namen en schenkingsdatums zijn weergegeven op de ramen. Op het vierde linkse en rechtse venster is de afdruk “ANNO 1890” afgebeeld. In het priesterkoor zijn er twee vensters en achterin de kerk twee kleinere vensters met afbeeldingen van de heiligen Cecilia en Gregorius.
Meer informatie over Catharina kunt bovenaan deze pagina lezen.
St. Begga van Andenne of Begga van Herstal (± 620 – Andenne, 17 december 693) was een Frankische edelvrouw, dochter van hofmeier Pepijn van Landen en de ook heilig verklaarde katholieke kloosterlinge Ida van Nijvel. Na de dood van haar man en nadat een groot deel van haar mannelijke familieleden tijdens een mislukte staatsgreep in 662 waren omgekomen, werd Begga erfgename van het uitgestrekte familiebezit in het Maasdal. Als weduwe maakte ze een pelgrimstocht naar Rome en deed daar de gelofte om een klooster en zeven kerken te stichten. Pas nadat haar zoon Pepijn in 691 zijn politieke positie en zijn bezit veilig had gesteld, stichtte zij een klooster in Andenne, bevolkte het met nonnen uit Nijvel en werd er de eerste abdis. De heilige Begga is de patrones van stotteraars, van mensen met botbreuken, en later ook van de begijnen. Zij wordt aangeroepen tegen reuma. Het Walcherse dorpje Biggekerke is waarschijnlijk naar haar vernoemd. Begijnen
Begga had aanvankelijk niets met de begijnen van doen, want begijnen kregen hun naam pas zo’n 600 jaar later, maar wordt vanwege de naamsovereenkomst toch vaak als begijn met kap en gevouwen handen voorgesteld. Begga wordt vaak afgebeeld als vorstin of abdis met kerkje als attribuut en heeft hierdoor veel overeenkomsten met Barbara van Nicomedië die eveneens met een bouwwerk wordt afgebeeld.