Na de voltooiing van het Pools Monument in het Wilhelminapark in 1949 moest ook het Monument voor de Bredase gevallene nog gemaakt worden. Beeldhouwer Van Der Meer, die aan de Grote Kerk werkte, had de opdracht in december 1947 wegens zijn gevorderde leeftijd, teruggegeven. De opdracht werd overgedragen aan Niel Steenbergen die inmiddels teruggekeerd was uit Duitsland en lid geworden was van de provinciale commissie voor oorlogs- en gedenktekens. Steenbergen had tussentijds ook nog de Bevrijdingskapel in Princenhage ontworpen.
De vervaardiging van het monument voor de gevallene ging niet erg vlot. Er ontstond verschil van mening over een bronzen beeld van David als symbool voor de overwinning of de figuur van Judith. Steenbergen wilde een beeld van David, maar het beeld van Judith had vooral in de katholieke kring de voorkeur. In het beeld van Judith zou de symboliek van de overwinning van het goede door een list in plaats van door geweld samenvallen met die van liefde voor het geloof en het vaderland. Judith was immers tijdens het beleg van de Joodse stad Betulia op listige wijze het kamp van Holofernes, legeraanvoerder van Nebukadnezar, binnengekomen en had hem vervolgens onthoofd.
Voor deze afbeelding werd uiteindelijk gekozen. Om financiële reden werd het beeld uitgevoerd in steen in plaats van brons. Vervolgens trad er een meningsverschil op tussen Steenbergen en het comité over technische aspecten, wat de uitvoering verder vertraagde. In 1951 moest de burgemeester de kunstenaar nog in een ‘vriendelijk’ briefje nadrukkelijk aansporen: “Wee je gebeente als je beeld volgend bij de feesten niet klaar is en plechtig onthuld kan worden”. Het lukte.
Plaatsing op de Grote Markt was reeds in januari 1946 door de deskundigen, die aan het comité waren toegevoegd geadviseerd, nadat intern andere locaties besproken waren. Burgemeester Prinsen gaf in de gemeenteraad tekst en uitleg over het beeld. Vroegere bezwaren vanuit de protestants-christelijke hoek in de gemeenteraad werden nu niet meer gehoord. Van die zijde was enig verzet geweest niet alleen tegen de keuze van een in protestantse ogen apocrief verhaal, maar ook tegen de afbeelding van Judith, die zonder opvoedkundige waarde zou zijn en te zeer zou refereren aan de gedachte van wraak en offer.
In maart 1952 kwam de ministeriële goedkeuring op het ontwerp en op 24 juni 1952 vond de onthulling op de Grote Markt plaats.
Teksten op de voet zijn van de Bredase neerlandicus en letterkundige dr. A.C.M. (Karel) Meeuwesse, leraar aan het Onze Lieve Vrouwe Lyceum.
Na onthulling van het monument hief het comité zich in 1953 op.
Holofernes wordt in het apocriefe boek Judith geïntroduceerd als generaal van de Babylonische koning Nebukadnezar II. Met zijn leger trok hij uit om de volken tussen de Middellandse Zee en de Rode Zee te onderwerpen, uit wraak omdat geen van de daar levende volken Nebukadnezar in zijn strijd tegen Arfaxad (waarschijnlijk een verbastering van Cyaxares II), de koning van de Meden had gesteund.
Judith, de hoofdpersoon van het naar haar genoemde boek, is een vrome rijke Joodse weduwe, woonachtig in de door Holofernes en zijn troepen belaagde bergplaats Betulia. Zij besluit haar stad te redden en wandelt ’s nachts met haar dienstmaagd en wijnkruiken naar het legerkamp van de vijand, waar zij vanwege haar schoonheid moeiteloos de tent van Holofernes bereikt. Die besluit haar binnen te laten en geeft zijn dienaren de opdracht hen ’s nachts niet te storen, hopend op een lange liefdesnacht. Judith voert de generaal echter dronken en onthoofdt hem, waarna zij het hoofd aan haar dienstmaagd in bewaring geeft. Met Holofernes hoofd als trofee keert zij naar Betulia terug en als de soldaten de volgende morgen merken dat hun leider dood is, vluchten zij in paniek, op de hielen gezeten door de Joodse belegerden.
De Joodse vrouw Judith staat voor het goede dat het kwade overwint. In haar rechterhand heeft zij het afgehakte hoofd van Holofernes, legeraanvoerder van de Babylonische koning Nebukadnezar.
Aan de bovenkant van de zuil (onder Judith) staan de volgende vier dierkoppen afgebeeld:
– een haan (de voorzichtigheid)
– een leeuw (de kracht)
– een struisvogel (rechtvaardigheid)
– een olifant (matigheid)
Onderaan de zuil zijn in een vierkant 4 reliëfs aangebracht met de volgende afbeeldingen en teksten:
– De vreugde over de bevrijding, voorgesteld door een fluitspeler, een proclamatielezer en een volkstafereel met daaronder de tekst: leven in vrijheid is spelen voor God
– Troostende vrouwen met daaronder de tekst: vertroosting welde uit bronnen van vertrouwen
– Het verzet, voorgesteld door een man die onder geen enkel wapengeweld zwicht met daaronder de tekst: leven van vrijheid is leven in verzet
– Bezetting, voorgesteld door marcherende soldaten met daaronder de tekst: HUN WIL WAS WET, HUN WET WAS DOOD
Ernaast, in het plaveisel een steen met de tekst:
JVDITH vredesbeeld
van
de stad breda
door
niel
steenbergen
tekst karel
meevwesse
1952
deze steen is
gelegd
bij gelegenheid
van de
herinrichting
van
de grote markt
1997
Andere beelden van Niel Steenbergen in Breda zijn: Cosmas en Damianus, Heilige Catharina, Mencia Monument en schikgodinnen
Het Stedelijk Museum heeft een kleine brozen replica van het beeld.
Naam: Judith met het hoofd van Holofernes
Omschrijving: beeld van vrouw op zuil
Kunstenaar: Niel Steenbergen – RKD
Hoogte incl. zuil: ca. 5 meter
Inscriptie: zie hieronder
Jaar: 1952
Materiaal: natuursteen
Status: oorlogsmonument voor de gevallene in Breda
Locatie: t.o. Grote Markt 19



